DE PEN: N\\[[en\UmprOOf door Hans Hylkema (Cineast)
Ik loop van mijn vakantiehuisje aan de
Friese Waddenkust naar de dijk. Ik ben
net een krankzinnige wereld ontvlucht,
waarvan ik niet meer weet of ie echt is.
De wereld van 43 centimeter doorsnee
in glas. De wereld van het zojuist beke
ken acht uur Journaal van dinsdag 21 juli
waarin Philip Freriks de door een kin
derpornoschandaal ontredderde Neder
landse samenleving moreel volkomen
failliet verklaart en persoonlijk de
Minister-President, die nog niet gere
ageerd heeft ter verantwoording roept.
Ik ben lichtelijk verbijsterd: is dit een
eerbiedwaardig Journaal of de Bild
Zeitung? Is dit echt de werkelijkheid
waarin we leven of kijk ik naar een pro
duct van een op hol geslagen hoofdre
dacteur van een televisiejournaal, die
een collega-hoofdredacteur van een
dagblad zijn hoofdredactioneel com
mentaar van de avond daarvoor nog
eens in interviewvorm over laat doen?
Zeventig procent van het Journaal wordt
in beslag genomen door een opeensta
peling van zorgwekkende items, die de
kijker onomwonden inpeperen dat hij in
een land woont waar tolerantie geleid
heeft tot het verdwijnen van elke more
le waarde; een poel des verderfs, waar
je je leven niet meer zeker bent, een
Sodom en Gomorra. De toevallige
opeenstapeling van de feiten van die
dag liegen er inderdaad niet om: het
kinderpornoschandaal, de vader van de
verdwenen Manuel Schadwald die de
Nederlandse politie en justitie van laks
heid beschuldigt, de foto's, die nog
steeds van het Internet te halen zijn, de
zaak van de vier XTC-moorden in
Hilvarenbeek en een justitieel jaarver
slag waaruit blijkt dat de criminaliteit
opnieuw stijgt en deze in toenemende
mate door steeds jongere personen
bedreven wordt. Is dit een samenleving
die in een neergaande spiraal van zede
lijk verval op het fin-de-siecle afstevent?
Een wereld om ongerust het huis te ver
laten en de natuur op te zoeken?
Een groter contrast tussen wat ik op de
Waddendijk zie en de krankzinnige
wereld die me op het Journaal is voor
geschoteld, is nauwelijks denkbaar. De
ongerustheid is op slag verdwenen. Wat
ik daar zie is van een onbeschrijflijke
schoonheid. Elke avond op het Wad is
anders maar zo helder heb ik dit land
schap nog niet mogen aanschouwen.
Van links naar rechts zie ik het hele rij
tje Waddeneilanden liggen: van Vlieland
tot en met Schiermonnikoog zijn ze met
het blote oog in een langgerekt panora
ma te aanschouwen. Ik zet de verrekij
ker aan de ogen en ben op slag in weer
een andere wereld, geabstraheerd door
het tele-effect en zo mogelijk nog mooi
er, in ieder geval anders. De lenzen van
mijn kijker transformeren een deel van
de totale werkelijkheid, die je met het
blote oog ziet in een surrealistisch tafe
reel, dat beheerst wordt door de boven
Terschelling ondergaande zon, die een
rood doorzichtig gat in een rijstpapieren
hemel lijkt. Op de voorgrond dansen
duizenden vogels op een schouwtoneel
van zilver zand het ballet van de
onschuld. Heldere beelden in een troe
bele samenleving. Door de lenzen van
mijn verrekijker is de wereld omgetoverd
in een film en ik realiseer me, dat ik al
decennia lang de werkelijkheid door een
stukje glas heb geobserveerd en ge
transformeerd. Vraag me niet waarom,
hoewel de naderende eeuwwisseling
misschien wel uitnodigt tot zelfintro-
spectie. Alweer dat fin-de-siècle gevoel.
Wonderlijk hoe iedereen daar op
een of andere manier toch mee
bezig is.
Door mijn werk aan de
Filmacademie, denk ik vaak terug
aan mijn eigen academietijd. De
'Nouvelle Vague' was al een paar
jaar bezig onuitwisbare beelden
aan de filmgeschiedenis toe te
voegen en voor een nieuwe
Bergman stond het publiek in de
rij. Gulzig dronk je alles in en
iedere goede film leek een eigen
autonome waarde te hebben en
tegelijkertijd deel uit te maken van een
beweging, een stroming. Filmers waren
bezig een oeuvre op te bouwen. Vonken
van vernieuwing leken een groot inspi
rerend vuur te vormen. En dat ging voor
mijn gevoel nog enkele decennia door
Hoe anders is de situatie nu geworden,
denk ik de laatste tijd wel eens. Er lijkt
geen enkele samenhang meer in het
aanbod van bioscoopfilms, iedere film is
een op zichzelf staand incident.
Iedereen lijkt alleen ad-hoc zijn steentje
aan de filmgeschiedenis bij te dragen.
Een oeuvre, voor zover filmers daar door
moeizame financieringsprocedures nog
aan toekomen, biedt geen constante
houvast in kwaliteit. Als "veelbelovend"
ingehaalde debutanten maken van hun
tweede film een oninteressante vertel
ling. Ik veronderstelde, dat dit oude-lul-
len-gedachten zijn van iemand die zich
zelf gelukkig prijst de jaren zestig en
zeventig bewust te hebben meege
maakt. Die ooggetuige geweest is van
vernieuwingen in kunst en maatschap
pij. Dat de jongere generatie helemaal
geen moeite heeft met dit amorfe film-
aanbod en deze veelheid aan op zichzelf
staande producties als normaal be
schouwt. Tot ik op een middag met een
twintig jaar jongere collega vanuit een
werkbespreking aan het filosoferen sla
over ditzelfde bioscoopaanbod. Het
blijkt dat hij precies hetzelfde onbe
stemde gevoel heeft. Films bestaan vol
gens hem alleen nog maar uit het cite
ren van reeds bestaande producties.
Vaak zo geconstrueerd dat je het scena
riostaketsel er doorheen ziet steken. Je
voelt bij het kijken als het ware, hoe de
vingers van de scenarioschrijver zich
over het toestenbord van zijn computer
bewegen.
Mijn jongere collega liet het niet bij het
constateren van dit verschijnsel, maar
zag onmiddellijk verband met....u raadt
het al: het fin-de-siècle. Men wacht op
de eeuwwisseling, bedenkt niets
nieuws, is alleen nog maar aan het her
kauwen, oftewel citeren. De vraag is, of
die producten waarin driftig herkauwd
wordt, overeind zullen blijven in de vol
gende eeuw.
foto: Hans Boerrigter
Diezelfde avond zie ik op de video John
Cassavetes' "A Woman under the
Influence", een film die destijds diepe
indruk maakte. Ik herinner me een film
met een rafelig geïmproviseerd uiterlijk,
met kadercorrecties, die wel ruimte
gaven aan de vrijheid van de acteurs,
maar indruisten tegen het esthetisch
gevoel. Zou deze stijl bestand zijn tegen
de tand des tijds? Al kijkende vraag ik
me af hoe die indruk van dat onaffe des
tijds ontstaan is. Waarschijnlijk doordat
de acteerstijl van Gena Rowlands en
Peter Falk destijds de indruk wekten dat
het hele verhaal superrealistisch bij
elkaar geïmproviseerd werd. Ik zie nu
een film die dat tot in de details weer
spreekt. Hier is beslist over alles nage
dacht, maar dat nadenken heeft niet
geleid tot het dogmatisch in beeld bren
gen van datgene, wat bedacht is. Dit is
nog steeds een schitterende, indrukwek
kende film. Hier is geen scenario ver
filmd. Hier is cinema gecreëerd tijdens
de opnamen, tijdens de montage. Er is
geen twijfel mogelijk: "A Woman under
the Influence" overleeft het fin-de-siècle.
Deze film is milleniumproof.
zomer 1998
De pen gaat naar:
Ad 's-Gravesande, directeur Filmacademie