Een vak apart
m
HFN
COLUMN
'Uitein
delijk
belandde
iedereen
verdwaasd
in de toilet
ten van de
cinema.'
Dirk van de cinema
Tegenwoordig lezen we scripts en analyseren de points
of attack, de protagonist en de antagonist, het conflict,
de actes en de redemptie. We definiëren de doelgroep,
maken onze berekeningen in een ingewikkeld excelletje,
kopen de film en kunnen minstens een jaar lang roepen
dat we een hit hebben. Tot de dag van de eerste scree
ning als het verdict onverbiddelijk is.
Dertig jaar geleden was filmrechten aankopen een stuk
gemakkelijker. Er was een filmbeurs, een producent ver
toonde een film voor de inkopers, die zaten in de zaal,
vielen meestal in slaap en baseerden hun finale oordeel
op dat van een collega met insomnia. Daarna trokken
we naar de stand van de verkoper in de bunker van
Cannes plaatsten een bod, meestal te laag, en zochten
een terras op. Het leven was simpel en rechtlijnig.
Als jong broekje in de grote boze filmwereld werd ik bij
deze screenings meestal naar de eerste rij verbannen.
De grote heren, zoals Robbert Wijsmulier, Bill van Roos
malen en Rob Pearl zaten pontificaal midden in de zaal.
Al gauw leerde ik dat ik door achterom te loeren en de
gezichtsuitdrukkingen van de Nederlandse filmbonzen
te bestuderen, meer over de potentie van een film kon
leren, dan door naar het scherm te kijken.
Zo was ik er ooit getuige van dat Robbert Wijsmuller, de
almachtige baas van Concorde Film, midden in een voor
stelling plotsklaps opsprong en overhaast de zaal verliet.
De helft van de Benelux-inkopers zette het daarop op
een drafje in de hoop Wijsmulier in snelheid te verslaan
op weg naar de stand van de verkoper. Uiteindelijk
belandde iedereen verdwaasd in de toiletten van de ci
nema waar Robbert met een grote zucht van verlichting
een kletterende straal in het pissoir liet nederdalen.
Ook de specifieke wetten van de beursruimte heb ik mij
met schade en schande eigen weten te maken. Meestal
wordt zo'n ruimte ingedeeld met schotten om meerdere
verkopers de kans te geven meerdere inkopers tegelij
kertijd te spreken. Waar ik absoluut geen rekening mee
hield was het feit dat mensen, wachtend in de receptie,
de gesprekken woordelijk konden afluisteren. Het was
een kakofonie van diverse talen en daar bovenuit toete
rend kwam ik dan: concurrent X was een echte ploert.
Nee, nog meer een oplichter, een nitwit. Hij betaalde
nooit. Hoorde ik niet onlangs dat hij bijna failliet was?
Was hij niet onlangs betrapt op...? Waarop hij ooit
was betrapt, kon ik niet meer uit mijn strot krijgen. De
betreffende concurrent liet het schot met een harde knal
daveren en terwijl de schroeven uit de schotten schoten
hoorde ik keihard: 'De Lille, stukske stront!'
Niet eens zo lang geleden beleefde ik in Cannes weer
de gloriedagen van weleer. Er vond een screening
plaats van een obscure film en mijn collega in de zaal
Foto Tanja van
Rooden.
sms'te: fantastisch! Dus trok ik een ouderwets sprintje
naar de Bunker en bereikte amechtig de stand van de
verkoper. Gelukkig geen schotjes, maar een keurige,
met glas afgesloten ruimte. Ik lulde me naar binnen en
startte de onderhandelingen met de baas, want de
Benelux-verkoper was nog aan het lunchen. Vanuit mijn
ooghoeken zag ik mijn roodaangelopen en bezwete
concurrent. Hij deed verwoede pogingen om ook bin
nen te komen, maar hij werd onverbiddelijk naar de
wachtruimte verbannen. Totdat de filmbaas het driftige
mannetje in de gaten kreeg en vroeg wie dat was. Ik
antwoordde ogenschijnlijk rustig: 'That's a guy from
Cyprus. Small territory. No money.'
Het contract werd ter plaatse opgemaakt. Ondertus
sen had mijn concurrent kans gezien zijn bod met een
zwiep onder de deur door te schuiven. Ik zag tot mijn
ontsteltenis een bedrag binnenkomen dat ruim twee
maal hoger was dan mijn bod. Met een plof zeeg ik op
de grond, het document ondertussen zedig bedekkend.
De verontrustende blik van de verkoper antwoordde
ik vaag: 'Cannes, korte nachten, veel stress, even
neerzijgen. Tik maar rustig verder'. Even later verliet ik
triomfantelijk de ruimte met in mijn linkerbroekzak een
getekend contract en in de rechterzak het verfrommelde
bod van de concurrent. Terwijl mijn Belgische collega
zich, met pure moordlust in de ogen en vloekend en wel,
naar binnen wurmde, hoorde ik de filmverkoper: Ah, Cy
prus! Come in!' Daarna begon de vermeende Cyprioot
verbazingwekkend gecultiveerd meertalig in het Vlaams
nog harder te vloeken. De filmverkoper heeft me later
nog gebeld of we dat contractje niet konden vergeten.
Cyprus had toevallig geen bod voor Cyprus, maar een
veel beter bod voor de Benelux, toevallig. Maar ik heb
nog altijd de regel 'a deal is a deal!' Ah ja, waar gaat
dit anders eindigen? Dit is een deftige business! Toch?
'I never liked you. You know why? You don't curse. I don't trust a man who doesn't curse.' (Raymond J. Barry in Falling Down)