laat evenals de Bond, elke nakeuring uit den booze acht; kwarii den Gemeentebesturen in het Zuiden tegemoet en zij deed dit met de wetenschap, dat hierdoor haar werkkracht en die van het Bureau der Centrale Commissie opnieuw beproefd zou worden. Ook het Hoofdbestuur kon zich ten slotte, nadat het zekerheid had verkregen, dat voor de keuring der overgangsfilms slechts een halve cent per meter keurloon zou worden berekend, met het advies van de Huishoudelijke Commissie vereenigen, om den overgangs tijd definitief op 1 September te doen eindigen. Wederom werd in samenwerking met den Bond een administra tieve organisatie ingesteld, waardoor in enkele maanden naar schatting drie millioen meters oude films konden worden gekeurd. Het dreigde zelfs even spaak te loopen, doch na een conferentie tusschen vertegenwoordigers van den Bond met de voltallige Huis houdelijke Commissie werd snel eene „nood-regeling" getroffen, waardoor het mogelijk werd, dat de overgangsfilms der in Amster dam gevestigd zijnde filmverhuurkantoren, althans wat het klein- werk betrof, in de Amsterdamsche toonkamers werden gekeurd. Voorts werd een tijdelijk Bureau gevestigd in eenige ter beschik king gestelde kamers van het Rijks-Administratiegebouw te Am sterdam, waar onder leiding van het hooggeacht lid der Huishou delijke Commissie, den Heer P. L. G e r r i t s e, de keuring van het reclame-materiaal plaats vond en tevens de administratie van alles, wat in Amsterdam de keuring was gepasseerd, werd gevoerd. Het gevaar, dat er te eeniger tijd geen gekeurd filmmateriaal in voldoende mate beschikbaar zou zijn, was nu afgewend door de instelling van deze „nood"-organisatie, in dienst waarvan zich de heer G e r r i t s e en de Amsterdamsche leden der Rijkskeurings commissie hadden gesteld en waarvoor hun en speciaal den sympa thieken leider van de tijdelijke hoofdstedelijke organisatie, den Heer G e r r i t s e, woorden van lof toekomen. Was er dus, zooals uit het vorenstaande kan worden opgemaakt, alle reden tot tevredenheid, over de goede samenwerking tusschen den Bond en het Rijkskeuringsinstituut de ambtenaren van het Bureau der Centrale Commissie speciaal de secretaris der Cen trale Commissie, Mr. T e r V e e r, en de chef-de-Bureau, de heer Van Zwijndrecht, verdienen te deelen in de hulde, welke daarvoor thans gaarne aan de Huishoudelijke Commissie wordt gebracht minder goed was men in het algemeen in het bedrijf te spreken over de keuring zelve. Tal van klachten bereikten hieromtrent vooral in het tweede half jaar van 1928 het Hoofdbestuur, dat hierin aanleiding vond een 13

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1928 | | pagina 13