enquête in te stellen. Op 29 October richtte het een cir
culaire tot alle leden van den Bond, met het verzoek, hunne
evefttueele bezwaren tegen de Centrale Filmkeuring te willen
mededeelen, waarbij speciaal gevraagd werd te willen vermelden,
welke films naar hunne meening niet juist door de Centrale
Commissie waren beoordeeld.
Hierop kwamen spoedig de bevindingen van verschillende leden
binnen en eene oppervlakkige lezing van alle antwoorden leidde
reeds direct tot de voorloopige conclusie, dat naar de meening van
de meeste leden, zoowel filmverhuurders als bioscoopexploitanten,
de Rijkskeuringscommissie een te strengen maatstaf bij de keuring
aanlegt.
Uit voorbeelden, die daarbij verstrekt werden, bleek maar al te
duidelijk, dat de Centrale Commissie hoegenaamd geen rekening
hield met de amendementen-Marchant c.s., die bij de behandeling
van artikel 16 van het ontwerp-Bioscoopwet in de Tweede Kamer
met betrekking tot de toelaatbaarheid waren aangenomen. Feite
lijk werd tot dusver, gezien de uitspraken der C. C, op geschikt
heid gekeurd, hoewel de Kamer zich daar nadrukkelijk tegen had
verklaard.
Dat door de onnoodig en door den wetgever niet-bedoelde
scherpe" keuring de belangen van het film- en bioscoopbedrijf in
ernstige mate werden geschaad, behoeft nauwelijks te worden
betoogd.
Het was dan ook het voornemen van het Hoofdbestuur, om zich
in een gemotiveerd rapport, waarin de z.i. gerechtvaardigde klach
ten zouden worden geformuleerd, tot de Huishoudelijke Commissie
te wenden, teneinde verbetering in de methode van keuring te
verkrijgen. Dit rapport wachtte aan het eind van het verslagjaar op
zijne voltooiing in verband met de officieele gegevens, welke door
den Voorzitter der Centrale Commissie omtrent de resultaten
van de keuring spoedig zouden worden gepubliceerd 1)
Het Hoofdbestuur koestert het stellig vertrouwen, dat de Huis
houdelijke Commissie en met haar de leden van de Centrale Com
missie aanstonds toegankelijk zullen zijn voor de bezwaren, welke
de Bond in zijn uit te brengen rapport tegen de wijze van keuring
te berde zal brengen.
Toepassing van artikel 4 der Bioscoopwet*
Slechts enkele .gemeenten, daargelaten het Zui'den, maakten
x) De in dit jaar inmiddels verschenen officieele publicatie bevestigt vol
komen de algemeen in het bedrijf geuite klacht, dat het percentage der voor alle
leeftijden toegelaten films vergeleken met de keuringsuitspraken van vroegere
gemeentelijke bioscoop-commissies, gedaald is.
14