gebruik van de bevoegdheid, welke helaas in artikel. 4 der wet aan de Gemeenteraden is verleend, om belemmerende bepalingen in het leven te roepen ,voor bioscoopvoorstellingen, welke voor per sonen beneden 18 jaar toegankelijk zijn, of om tot instelling van een gemeentelijke nakeuring over te gaan. Tot invoering van die nakeuring hadden de Raden van slechts enkele gemeenten, waarvan als de voornaamste Nijmegen dient te wonden genoemd, besloten. Qdk het verbond om personen beneden een bepaalden leeftijd tot de bioscoopvoorstellingen toe te laten, werd slechts spora disch toegepast.. Des te meer verwondering moest het ^baren, dat een der 'grootste gemeenten en wel een, die zich steeds gaarne sohaaflt onder de vier belangrijksjte steden Van ons land, een bioscoopverbod voor personen beneden zöstien jaren invoerde. De bestuurders van de gemeente Utrecht werden klaarblijkelijk geleid door den geest van den Heer M r. de Gr aja f den on- verzettelijken vijand van het bioscoopwezen, toen (zij op een onzalig oogenblik met het voorstel voor den dag kwamen de Utrechtsche bioscopen ,voor personen beneden 16 jaren gesloten te houden. Het verzet daartegen van de Utrechtsche bioscoop-exploitanten, geleid door .den in de Bisschopsstad Woonachtigen BonUsvoor- ziitter, den Heer D. Hamburger Jr. h(ad aanvankelijk ^tot resul taat, /dat de leeftijdsgrens van 16 op 14 jaar werd teruggebracht, maar de Utrechtische Raad, aangevoerd dbor de „zedelijkheids- apostelen" van de rechterzijde en het zij hier tot hun schande gezegd gesteund door enkele leden van de partijen ter linker zijde, besloot ,ten slotte tot pLütvjaardiging fvan een bioscoopverbod voor personen beneden ,16 jaren. De Zuidelijke Nakeuring, In het voorgaande overzicht wend (bereids het een en ander over de ,geste ivan de Gemeentbesturen ,in het Zuiden des liands vermeld. Bij eenige nadere beschouwing van de ^houding der verschil lende Brabantsche en Limburgsche colleges van B. en W. zal het duidelijker worden, dat van die zijde hier in mindere, daar in meer dere mlate tegenwerking werd ondervonden. Gewezen werd ^iervoren reeds op de poging van de ,bij de „Vereendging .van Noordbrabiantsdhe en Limburgsche Gemeenten voor Gemeenschappelijke Filmkeuring" aangesloten Gemeentebe sturen, om in strijd met de wet verordeningen te doen vaststellen, die in plaats van een gemeentelijke nakeuring een „centrale nakeu- 15

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1928 | | pagina 15