ring" naast de „Rijkskeuring" beoogden in het leven te roepen.
Hoewel deze pog'ing, doordat de Bond tijdig op de onwefctfglheid
dezer verordeningen bij de bevoegde autoriteiten de aandacht
had gevestigd, volkomen was gefaald, probeerden de gemeente
besturen aan het eind van het verslagjaar, langs een anderen weg,
met negatie van de beslissing der Regeering, hun doel te berei
ken, zonder zich er om te bekommeren, dat hierdoor in strijd met
de wet werd gehandeld.
Reeds op ,den dag na de jaarwisseling weiid hiervoor al weer
de aandacht van het Hoofdbestuur ^gevraagd.
Intussdhen g^ing 1928 voorbij, zonder dat de jn Jbet Zuiden des
lands vertoonde films aan nakeuring werden onderworpen en
desondanks was in het afgeloopen jaar het aantal misdaden tegen
de zeden en de maatschappelijke orde voor zoover rwtes na te
gaan, in bepaalde deelen van Brabant en Limburg, welke juist
om de veelvuldig voorkomende zedenmisdrijven en vechtpartijen
met doodelijken afloop een zekere vermaardheid in den lande
genieten, geringer dan anders.
Naar de vlaste overtuiging van het Hoofdbestuur moet het aan
het drijven van enkele Burgemeesters geweten worden, dat de
'leden der Zuidelijke keuringsvereeoigrhg ,halsstarig bleven in
hunne houding, die verre van goedgezind was tegenover het
bioscoopbedrijf.
Ten bewijze .hiervan ,dient gememoreerd, dat pikele weken voor
dat «de bioscoopwet in werkiing trad, helt bestuur dezer keurings-
ivereeii'iging tot het besluit was gekomen, (om ,al het in omloop
izijnd film-reclame-miateriaal ,te laten keuren en voor izoover niet
ongeschikt een goedkeuringsmerk te doen ^geven.
Nadat in ,het voorwettelijk tijdperk het filmreclame-materiaal in
liet Zuiden al die jaren ongekeurd ten toon was gespreid, moest
daaraan in Januari 1928 plotseling een eind gemaakt worden, hoe
wel ieder wist, dat na het in werking treden van de bioscoopwet
ook al dat reclame-materiaal de Rijkskeuring moest passeeren.
Na heel veel moeite en na lange besprekingen wist het Hoofd
bestuur ten slotte (de .Zuidelijke Keuringsvereeniging tot inkeer te
bren'gen. De aangekondigde maatregel werd niet uitgevoerd.
Bij een volgende ontmoeting tusschen vertegenwoordigers van
het Hoofdbestuur en de leden der Zuidelijke .keuringsvereeniging
slaagde men er van beide kanten ook in ten aanzien van eene
voorloopige opschorting der nakeuring tot overeenstemming, te
komen. Zelfs werd eene overeenkomst tusschen beide partijen
aangegaan, bij welker totstandkoming de Huishoudelijke Commis-
16