De bemiddelaar had zich vooraf ervan overtuigd, dat het N.O.C.
de aan te gane overeenkomst zou goedkeuren.
Daarom werd dan ook overeengekomen, dat het N. O. C. de
overeenkomst mede zou onderteekenen.
Op 15 Juni waren partijen het eens over de redactie der door
Mr. von Baumhauer opgestelde overeenkomst en op 20 Juni ontving
de Bond de reeds door de Luce geteekende overeenkomsten ter
teekening, waarbij genoemde heer in een begeleidend schrijven
mededeelde, hetgeen tevoren was gestipuleerd: „Onzerzijds beves
tigen wij, dat de overeenkomst weer vervalt, als het N. O. C. niet
prompt medeteekent, gelijk door den heer van Bijlandt, namens het
N. O. O, werd toegezegd."
De zaak was nu voor den Bond in orde, want ook al had het
Hoofdbestuur, in aanmerking nemende de opgedane ervaring met
het N. O. O, niet zooveel vertrouwen in de oprechte bedoelingen
van de leden van het N. O. C, het kon zich niet voorstellen, dat
de eenmaal door een hunner gedane belofte later weer gebroken
zou worden.
Het N. O. O dus vertrouwende, werden de voorbereidende
maatregelen genomen, om aanstonds op de meest loyale wijze uit
voering aan de overeenkomst te kunnen geven, d.w.z. het publiek
de Olympische films te laten zien en de Italiaansche Staatsinstel
ling ,,Luce" uit de moeilijkheden te helpen.
Eene combinatie van filmfabrikanten had zich reeds tegenover
den Bioscoopbond verbonden voor de prompte uitvoering der over
eenkomsten zorg te zullen dragen, zulks ter wille van de ,,Luce"
en speciaal in ons nationaal belang, waaraan de belanghebbenden
bij het film- en bioscoopbedrijf meer waarde bleken te hechten
dan de leden van het N. O. O
Op 4 Juli merkte de Bond echter, dat het weer mis was met het
N. O. O, want het Hoofdbestuur ontving op dien dag een brief van
Mr. von Baumhauer, die mededeelde nog niets van het N. O. C.
gehoord te hebben.
Het Hoofdbestuur schreef daarop op 5 Juli aan Mr. von Baum
hauer, dat het vóór 10 Juli wenschte te weten of het N. O. C. al
dan niet de overeenkomsten mede zou onderteekenen, daar anders
eene behoorlijke voorbereiding van de te verrichten werkzaam
heden niet meer mogelijk zou zijn.
De bemiddelaar had intusschen reeds bij het N. O. C. op spoe
dige onderteekening aangedrongen, maar bij schrijven, d.d. 6 Juli
werd hem door het N. O. O medegedeeld, dat in de tusschen den
Bond en „Luce" gemaakte overeenkomsten verschillende bepalingen
voorkwamen, waartegen het N. O. C. ernstige bezwaren voelde
26