Bedrijfsafdeeling Filmverhuurders, VERSLAG over het jaar 1928 uitgebracht op de Algemeene Jaarlijksche Ledenvergadering der Afdeeling, ge houden te Amsterdam op den vijftienden Februari 1929, Mijne Heeren, Wij hebben de eer U ter voldoening van het bepaalde in artikel 24 van ons Huishoudelijk Reglement verslag uit te brengen over het jaar 1928. Het zesde jaar der Afdeeling. Met het verstrijken van het afgeloopen jaar is ook het zesde levensjaar van de Afdeeling ten einde gekomen. Zes jaar geleden heerschte er in het Nederlandsche Film- en Bioscoopbedrijf een volmaakte wanorde wat betreft de betaling der filmhuur. De gevolgen van een dergelijken toestand zouden door de film verhuurders niet te overzien zijn geweest, ware onze Afdeeling niet in het leven geroepen. Geleidelijk is het mogen gelukken de exploitanten de noodzake lijkheid van het op tijd betalen te doen inzien en de tijd, waarin de boeken van een filmverhuurder werden afgesloten met nog openstaande posten van 30.000 gulden en zelfs hooger, behoort gelukkig tot het verleden. Dat van ons incasso-instituut een steeds grooter gebruik wordt gemaakt, getuigt dat dit de beste manier is om van een belangrijk gedeelte der exploitanten de filmhuur behoorlijk op tijd binnen te krijgen. Ter illustratie dient onderstaand staatje. Aangevraagde roode kaarten in 1923: 1924: 1925: 1926 1927 1928 687. 864. 1358. 1763. 2136. 2283. In het verslag is opgenomen een staatje van de theaters, welke 53

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1928 | | pagina 52