tot de z.g. „vaste klanten" gerekend mogen worden, aan elk waar
van meer dan 50 roode kaarten werden gezonden.
Alleen reeds bij één dier theaters werd voor onze leden ge-
incasseerd het kapitaal van ƒ22.331.75 over het jaar 1928.
Ook het aantal leveringsverboden, hetwelk moest worden uitge
sproken steeg, hetgeen ten deele zijn oorzaak vond in het besluit
van het Bestuur, dat indien over een theater van eene bepaalde
combinatie een leveringsverbod moest worden uitgevaardigd,
tevens alle andere theaters van deze combinatie van filmlevering
uitgesloten zouden worden. Daar het lid van zulk eene combinatie
echter steeds eenmaal in een dergelijk geval de onkosten van het
leveringsverbod in rekening wordt gebracht, heeft deze maatregel
weinig mogen baten en het Bestuur dient thans nieuwe middelen
te beramen om aan dergelijke excessen een einde te maken.
Het Bestuur zal trouwens maatregelen moeten nemen tegen alle
exploitanten, die zich regelmatig roode kaarten laten zenden,
Enkele dezer heeren schijnen zelfs onze administratie als een deel
hunner boekhouding te beschouwen, hetgeen trouwens door een
der exploitanten onlangs openlijk aan onzen Vice-Voorzitter, den
heer Ochse, werd verklaard.
De heer Ochse heeft naar aanleiding hiervan een geschil tegen
den betreffenden exploitant aanhangig gemaakt, echter zonder
resultaat.
Dit heeft het Bestuur doen besluiten grondig te overwegen of
het nog langer voort zal kunnen gaan met het zenden van roode
kaarten aan de exploitanten, zonder dat voor hen hieraan eenige
kosten verbonden zijn.
Door de toename der wanbetaling wordt de administratie van
onze Afdeeling steeds uitgebreider. Het was daarom noodig ter
assistentie van den administrateur een jongste bediende aan te
stellen.
Bovendien werd een reorganisatie van onze administratie nood
zakelijk. O.a. werd een kaartsysteem door ons Bestuurslid, den heer
Ochse uitgedacht en ingericht, waardoor het mogelijk werd op
ieder tijdstip met één oogopslag te zien hoeveel roode kaarten elke
verhuurder heeft aangevraagd, hoeveel roode kaarten elke exploi
tant heeft ontvangen en tot welke bedragen.
Er werd ter incasseering gedurende het jaar 1928 aangevraagd
voor ƒ206.543,80. Bij het afsluiten van het boekjaar op 31 Decem
ber 1928 was van dit bedrag geïncasseerd ƒ203.868.40.
Van het resteerende bedrag ad 2.675.40 is tot op den dag van
het opmaken van dit jaarverslag nog 1.865.35 binnengekomen,
zoodat toen nog openstond ƒ810.05. Bovendien mag zelfs dit be-
54