70
Algemeene Beschouwingen,
Twee quaesties speelden een voorname rol in het verenigings
leven der Noordelijke exploitanten.
Ten eerste de contributieregeling. Had men zich over 't alge
meen vereenigd met het voorstel Zondervan, om zich neer te leg
gen bij een contributieverhooging, een storm van verontwaardiging
kwam op bij de leden, toen de nieuwe klasse-indeelingen bekend
werden. Vrijwel iedereen vond zich in een te hooge klasse aan
geslagen; men achtte deze aanslagen in strijd met vroeger gedane
toezeggingen door het Hoofdbestuur.
In Augustus had een commissie een onderhoud met het Hoofd
bestuur, dat echter weinig resultaat opleverde. Wel werd toege
zegd met het Afdeelingsbestuur voeling te zullen houden over
questieuze aanslagen.
Het tweede punt is de kwestie der reizende bioscopen. Hoewel
reeds eenige jaren een commissie, door het Hoofdbestuur benoemd,
bezig is deze materie te bestudeeren, werd de quaestie door een
voorstel van de Rotterdamsche zusterafdeeling weer actueel, 't Is
te hopen, dat 't aan de nieuwe commissie, waarin ook onze afdee-
lingsvoorzitter zitting heeft, gelukken moge de zaak afdoende te
regelen. In afwachting van dit resultaat besloot onze afdeeling
echter een adres te richten aan de Dagelijksche Besturen der
Gemeenten met het verzoek aan reizende bioscopen dezelfde voor
waarden betreffende vergunning en veiligheid te willen oplegger:
als die, welke op de permanente bioscopen worden toegepast.
Wij moeten verder nog twee belangrijke gebeurtenissen, het ge-
heele bedrijf rakende, memoreeren, n.1.:
lo. de inwerkingtreding der nieuwe Bioscoopwet;
2o. het 10-jarig bestaan van den Ned. Bioscoop-Bond.
De Secretaris,
DOMMERING.