geen kosten verbonden zijn doch er voor waken zich bloot te stellen
aan de onkosten, verbonden aan de leveringsverboden. In ernstige
overweging dient dan ook te worden genomen of het geen aan
beveling verdient, in de toekomst ook de roode kaarten voor een
zeker bedrag te belasten, waardoor ook dit aantal vermoedelijk wel
zal dalen.
Het aantal leveringsverboden bedroeg dit jaar 103.
Onze Af deeling telde op 1 Januari 1929 46 leden.
Ingeschreven werden in den loop van het jaar. Firma A.
Tuschinski te Rotterdam; I. F. I. te Schiedam; Atlas Film te Am
sterdam; waarvan weder als lid afvielen Firma A. Tuschinski
te Rotterdam; I. F I. te Schiedam.
Bovendien vielen om diverse redenen af: Alba Tantum, Am
sterdam; Filmverhuurkantoor De Kroon, Uithuizen; First National
Films, Amsterdam; Dua Film, Amsterdam; A. F. Ex., Amsterdam
Astor Film, Amsterdam; Reese's Filmonderneming, Rotterdam;
Minerva Film, Amsterdam; Eureka Studio, Schiedam; zoodat onze
afdeeling op 31 December 1929 38 leden telde.
Op de Algemeene Jaarlijksche Ledenvergadering dato 15 Fe
bruari 1929 waren aan de beurt van aftreding de heeren B. D.
Ochse en J. L. Paerl,'resp. Vice-Voorzitter en Secretaris.
In plaats van den heer Ochse, die zich voor een herbenoeming
niet beschikbaar stelde omdat naar hij indertijd te kennen gaf
de samenstelling van het Bestuur een afspiegeling diende te zijn
van de in de afdeeling bestaande groepen en aan den dag getreden
verhoudingen, werd gekozen de heer F. L. D. Strengholt, terwijl
de heer Paerl met algemeene stemmen als Secretaris werd herkozen.
Het Bestuur was eind 1929 als volgt samengesteld:
Voorzitter de heer Ch. van Biene; Vice-Voorzitter de heer F,
L. D. Strengholt; Secretaris de heer J. L. Paerl; Penningmeester
de heer P. Vermeer; Commissaris de heer F. Schuiten.
In de Jaarlijksche Algemeene Vergadering van den Nederland-
schen Bioscoop Bond werd in de plaats van den heer E. Cohen
Barnstijn, aftredend lid-filmverhuurder in het Hoofdbestuur, ge
kozen de heer L. Groen.
Onze vertegenwoordigers in het Hoofdbestuur waren dus in
het verslagjaar de heeren Ch. van Biene en L. Groen.
119