Kemg.e malen heeft het Hoofdbestuur in het afgeloopen jaar
met de Huishoudelijke Commissie der Rijksfilmkeuring over dit
probleem geconfereerd, doch een oplossing heeft men althans
op het eind van 1929 niet kunnen bereiken.
Daarvoor is trouwens het vraagstuk te ingewikkeld.
De eerste conferentie met de Huishoudelijke Commissie, aan het
probleem der geluidsfilm gewijd, is gehouden op 16 October 1929,
nadat het Hoofdbestuur in samenwerking met het Bestuur der Be
drijfsafdeelmg Filmverhuurders een samenspreking met de direct-
beianghebbenden bij het in omloop brengen van geluidsfilms
gehad heeft.
De Huishoudelijke Commissie heeft toen den Bond een zeer
voorioopige regeling voorgesteld met betrekking tot de keuring
van films,, waarvan zoowel een „silent" als een „sound" copie
bestaat.
Dezerzijds is toen bij de Huishoudelijke Commissie erop aan
gedrongen, om voorloopig nog geen regelingen met betrekking tot
de geluidsfilms te treffen, omdat de practijk zeer waarschijnlijk
de voorbarigheid misschien ook wel de overbodigheid van
welke regeling ook zal doen zien.
Nochtans is bij wijze van voorloopigen maatregel overeenge
komen en met erkentelijkheid jegens de Huishoudelijke Com
missie wordt hier gememoreerd, dat zij dien maatregel in het be
lang van het bedrijf voorgesteld heeft dat voor films waarvan
zoowel een „silent" als een „sound" copie bestaat slechts eenmaal
keuringsrecht betaald behoeft te worden, tenzij er een zeer op
vallend verschil tusschen de onderscheidene copiesoorten mocht
bestaan.
Omtrent deze door de Huishoudelijke Commissie aan de orde
pestelde vraag met betrekking tot het keuren van onderscheidene
copiesoorten verwacht het Hoofdbestuur, dank zij de tegemoet
komende houding van de Huishoudelijke Commissie, het tot stand
komen van een voor het bedrijf bevredigende regeling.
Ten aanzien van een andere vraag en wel deze: of de Cen
trale Commissie ook tot het keuren van het geluid, dat bij het
vertoonen van geluidsfilms gereproduceerd wordt, zal overgaan
koestert het Hoofdbestuur minder optimistische verwachtingen.
Het laat zich begrijpen, dat het bedrijf bezwaarlijk kan meegaan
met het overigens reeds door de Huishoudelijke Commissie ge
koesterd voornemen zij heeft immers in 1929 al een geluidsfilm-
weergave-apparaat aangeschaft om de geluidsfilms met inbegrip
van het geluid te doen keuren.
12