23
in de gemeente Sittard gevallen was, werd een beroep gedaan op
Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg.
In het dezerzijds gezonden request aan dit college werden eerst
de wettelijke bezwaren tegen de Zuidelijke nakeuringsregeling uit
eengezet.
Daarbij werd o.m. in het licht gesteld, dat de besluiten van B.
en W., zijnde naast de verordening, ex artikel 4 der bioscoopwet,
en dus buiten den raad om vastgesteld, onttrokken zijn aan het
Koninklijk Goedkeuringsrecht hetwelk blijkens de nadrukke
lijke verklaringen van Minister De Geer bij de behandeling
van het ontwerp-bioseoopwet in de Staten-Generaal in de wet is
opgenomen, „om er tegen te waken, dat het bioscoopbedrijf, zoo
niet practisch geheel onbestaanbaar, dan toch in ernstige mate in
zijn belangen wordt geschaad", en verder dat gelijkstrekkende
voorschiften, welke thans ook aan deze besluiten ten grondslag
liggen, vroeger niet de goedkeuring van de Kroon hebben kunnen
verwerven.
Verder werd in het request aan de hand van de bioscoopwet en
de hieraan in de Staten-Generaal gewijde debatten aangetoond, dat
de gemeenten slechts aanvullende bepalingen in het leven mogen
roepen, welke inzonderheid kunnen bevatten een verbod van toe
lating beneden zekere leeftijdsgrenzen en een gemeentelijke na
keuring met een plaatselijk karakter.
Ten slotte werd vernietiging van het schorsingsbesluit gevraagd,
waarbij nog beleefd verzocht werd het Hoofdbestuur in de gele
genheid te willen stellen het beroep in een zitting van Gedepu
teerde Staten te mogen toelichten.
Aan dit laatste verzoek hebben Gedeputeerde Staten van Lim
burg voldaan.
In de op 15 Maart 1929 gehouden zitting van genoemd college
hebben de heeren D. Hamburger] r. en A, de Hoop, resp.
voorzitter en administrateur van den Bond, als gemachtigden van
appellant, een uitvoerige mondelinge toelichting gegeven.
Op 3 Mei d.a.v. hebben Gedeputeerde Staten in de provincie
Limburg hunne beslissing gegeven, die alom teleurstelling heeft
gewekt.
Kennisneming van de motiveering dezer beslissing, welke als
bijlage E achteraan in het verslag is afgedrukt, zal eiken objectie
ven beoordeelaar afkeer ingeboezemd hebben tegen een college,
dat klaarblijkelijk om de college's van B. en W. in het Zuiden te
sparen, enkele armgeestige argumenten bijeengeraapt hebben, om
de handelwijze der Limburgsche Gemeentebesturen goed te praten.