N. R. Crt., die nu ter aanprijzing van een bepaalde richting in de
filmkunst, stelselmatig vrijwel elke filmvertooning afbreekt.
Hiertegenover stelde de Heer van der Hoeven, dat in het
algemeen een objectief criterium niet bestaat, daar elke redactie
alles, waarover zij schrijft, aan een zeker beginsel moet toetsen.
Dit doen ook de filmredacteuren van de N. R. Crt., die ten aan
zien van de film, die een zekere cultureele waarde heeft, een be
paald criterium hebben aangelegd.
Langdurig werd in de conferentie over de wederzijdsche stand
punten gediscussieerd, waarbij de delegatie van het Hoofdbestuur
nadrukkelijk liet uitkomen, dat, daargelaten dat het zich kwalijk
vereenigen kon met den op 11 Nov. 1929 door de af deeling Rotter
dam aan den hoofdredacteur der N. R. Crt. gezonden brief, welks
inhoud den schijn kon wekken, dat de afdeeling zich ten aanzien
van de filmrubriek in de N. R. Crt. invloed toegekend zou willen
zien, het Hoofdbestuur het standpunt met de afdeeling deelt om
geen aankondigingen te doen plaatsen in de advertentie-kolommen
van een courant, in welker redactioneel gedeelte vrijwel elke film
vertooning gediskwalificeerd wordt.
Toen het verslagjaar ten einde was, bleek er in den stand van
het conflict tusschen de afdeeling en de N. R. Crt. nog geen
verandering te zijn gekomen.
ONDERWERPEN VAN VERSCHILLENDEN AARD.
Onder deze rubriek worden allerlei onderwerpen samengevat,
waarmede de Bond zich in het afgeloopen jaar had bezig te houden.
Intrekking bioscoopvergunning te Rucphen.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Rucphen hadden de
vergunning van den plaatselijken exploitant ingetrokken, omdat
naar reeds in het vorig jaaroverzicht gereleveerd is genoemde
exploitant zich niet wenschte te onderwerpen aan de gewijzigde
vergunningsvoorwaarde, volgens welke ,,de zitplaatsen der vrou
welijke bezoekers in de bioscoop door gangen ter breedte van min
stens 0.85 meter gescheiden zijn van die der mannelijke be
zoekers
Tegen het intrekkingsbesluit werd door het Bondssecretariaat
een request van beroep bij Gedeputeerde Staten van Noord-
Brabant ingediend. Vervolgens verdedigde de administrateur van
den Bond, de Heer A. d e H o o p, als gemachtigde van den gedu
peerden exploitant, het beroep in een zitting van Gedeputeerde
56