Bijlage G.
m
Besluiten van de zuidelijke colleges
van B* en W* in strijd met de
Bioscoopwet*
Tweede advies van Prof. Mr, F. G. Schel*
tema te Amsterdam.
Het tweede schriftelijke advies van Professor Mr. F. G. Schel-
tema te Amsterdam over de vraag of de besluiten der colleges
van B. en W. van Brabant en Limburg in strijd met de Bioscoop
wet geacht moeten worden, luidt aldus:
Aan het Bestuur van den Nededandschen
Bioscoop-Bond.
Bij schrijven van 13 Mei 1929 adviseerde ik Uw Bestuur om
trent de vraag, of een besluit van het College van B. en W., ge
nomen krachtens eens Raadsverordening als bedoeld in art. 4 der
Bioscoopwet, overeenkomstig art. 153 der Gemeentewet door de
Kroon zou kunnen worden vernietigd, indien dat besluit zou zijn
in strijd met de Bioscoopwet; een vraag, die ik bevestigend be
antwoordde.
Thans heeft Uw Bestuur mij verzocht, mijn oordeel uit te spre
ken omtrent deze andere vraag, of het bedoelde besluit inderdaad
in strijd is met de Bioscoopwet. Ik veroorloof mij, die vraag be
vestigend te beantwoorden, en daaromtrent het navolgende op te
merken.
In het genoemde besluit als voorbeeld is mij verstrekt een
besluit van B. en W. van Maastricht van 21 Januari 1929 is
o.m. bepaald, dat de nakeuring ten aanzien waarvan de Raad
had bepaald, dat zij zou geschieden ,,door of namens Burgemeester
en Wethouders" wordt opgedragen aan de te Amsterdam ge
vestigde Keuringscommissie van de ,,Vereeniging van Noord-
Brabantsche en Limburgsche Gemeenten voor Gemeenschappelijke
Filmkeuring", gevestigd te Eindhoven. Als feitelijk vaststaande
mag worden aangenomen, dat deze Commissie haar werkzaam
heden in dier voege verricht, dat door haar slechts worden ge
keurd films, die te Amsterdam worden vertoond. Gelegenheid om
alle, door de Centrale Commissie goedgekeurde, films te doen na
keuren, bestaat dus niet, het betreffende besluit regelt de nakeu
ring dus niet in dier voege, dat waarborg is verkregen, dat alle
films, waarvan nakeuring verlangd wordt, ook inderdaad worden
nagekeurd; integendeel het regelt de nakeuring in dier voege, dat
vaststaat, dat niet alle films, waarvan nakeuring verlangd wordt,
ook inderdaad worden nagekeurd.