De percentages (gebaseerd op het totaal aantal ter keuring aan
geboden groote speelfilms) zijn aldus:
Toegelaten in: 1928 1929 1930
A (alle leeftijden 27 pet. 23 pet. 2\y2 pet.
B (boven 14 jaar) 29 pet. 29 pet. 22^ pet.
C (volwassenen) 43 pet. 45 pet. 48 pet.
Niet toegelaten 1 pet. 3 pet. 5 pet.
Ook nu weer valt dus eene belangrijke opschuiving naar de
C-klasse te constateeren. Terwijl in 1928 nog 56 pet. en in 1929
52 pet. der groote .speelfilms toegelaten werden voor personen
beneden 18 jaar, is het percentage voor deze groep in het afgeloopen
jaar gedaald tot onder de 50, n.1. tot 47 pet.
Ook al kan het dezerzijds worden toegegeven, dat zooals uit
eene nadere bestudeering van de door de Centrale Commissie voor
de Filmkeuring verstrekte gegevens blijkt voor het officieele
aantal van 26 niet-toegelaten films nog wel eenige bij herkeuring
of bij veranderde samenstelling toegelaten kunnen worden 1) en dat
eenige der afgekeurde films, op grond dat zij problemen van
sexueelen aard behandelen niet in openbare bioscoopvoorstellingen
behooren te worden vertoond of deze films strijdig zijn met de
goede zeden of de openbare orde valt nog te betwijfelen on
miskenbaar toonen de opgemelde cijfers aan, dat de filmcensuur in
plaats van te verslappen, zooals vele tegenstanders van de film
gevreesd hebben, nog steeds scherper wordt.
Teneinde aanstonds gedocumenteerd de grieven, welke alom in
het bedrijf vernomen worden tegen de angstwekkend geworden
filmcensuur, kenbaar te maken, heeft het Hoofdbestuur kort vóór
beëindiging van het verslagjaar besloten door eigen aanschouwing
van al de niet toegelaten films zich een oordeel te vormen omtrent
de gesten van de Rijksfilmkeuring. Tevens heeft het een aantal in
het land verspreide leden verzocht onmiddellijk het secretariaat te
willen berichten, zoodra zij films te zien krijgen, welke naar
hunne meening door de filmkeuring op een te hooge leeftijds
grens zijn gesteld.
Keuring van geluidsfilms»
Dat met betrekking tot de Rijksfilmkeuring waakzaamheid van
de zijde der belanghebbenden geboden is zal ieder moeten toegeven,
die in het afgeloopen jaar heeft waargenomen hoe de Centrale
Bij verschijning van dit verslag bleek ons, dat van de 26 in 1930 niet-
toegelaten films in 1931 bij herkeuring of in andere samenstelling zeven films
alsnog zijn toegelaten.
11