de belanghebbenden waardeering hebben voor de wijze, waarop zoowel de Voorzitter der Centrale Commissie, de heer D. van Staveren en de leden der Huishoudelijke Commissie, als het Bureau der Centrale Commissie de belangen van het film- en bioscoop bedrijf zooveel mogelijk ontzien. Het hoofdbestuur heeft zich dan ook van harte aangesloten bij de hulde, welke op het eind van het verslagjaar den heer Van Staveren, ter gelegenheid van diens 12^-jarige werkzaamheid op filmgebied, door de leden der Centrale Commissie is gebracht. HET TOEZICHT DER R. K. FILMCENTRALE. De mededeeling in het vorig jaarverslag, dat het Hoofdbestuur zijn vertrouwen durfde uitspreken in de goede functioneering der R. K. Filmcentrale, gaf een deel. der Katholieke pers in het Zuiden aanleiding tot de schertsende opmerking, ,,dat de Bioscoop-Bond met de keuring der R. K. Filmcentrale tevreden was". 't Zal dus nu de betrokken dagbladredacties zeker heel veel genoegen doen uit dit overzicht te vernemen, dat de belanghebben den bij het film- en bioscoopbedrijf in het afgeloopen jaar allerminst met het werken der Katholieke FilmnCentrale ingenomen waren. Verscheidene malen heeft het Hoofdbestuur met het Bestuur der R. K. Filmcentrale geconfereerd, waarbij het liet uitkomen, dat filmverhuurders en exploitanten over de resultaten der katholieke filmkeuring ontevreden waren. Te veel films waren, naar de mee ning der belanghebbenden, om futiliteiten afgekeurd en bovendien gaf de wijze van administratie reden tot klagen. Ten aanzien van de administratie, alsmede aangaande andere door het Hoofdbestuur geuite grieven deed het Bestuur der R. K. Filmcentrale toezeggingen tot verbeteringen, terwijl het tevens daarbij te kennen gaf, dat het zijn streven was in elk opzicht reke ning met de belangen der betrokkenen te houden. De klachten over de keuring achtte het Bestuur echter, behou dens enkele gevallen, welke bij de besprekingen werden aange haald, ongegrond. Niettemin wilde de K. F. C. ertoe medewerken, dat afgekeurde films herkeurd konden worden, waardoor de mo gelijkheid geopend werd, dat het aantal toegelaten films zou stijgen. Inderdaad leverden de daarna plaats gehad hebbende herkeuringen eenig resultaat op. Voor zoover althans uit de door de K. F. C. verstrekte lijsten van toelatbaar en niet-toelaatbaar verklaarde films is na te gaan, zijn in 1930 een 12-tal aanvankelijk afgekeurde films weer toegelaten. Daarentegenover werd een film, die reeds toegelaten was, later afgekeurd, een feit, waartegen het Hoofd- 15

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1930 | | pagina 15