het voorbeeld van Hilversum en Venlo gevolgd zal moeten worden. Ook de toestand in de Gemeenten Maastricht en Arnhem, waai nog eene belasting van 25 pet., zij 't dan netto, dit is dus 8 pet. minder dan in Groningen, geheven wordt, kan op den duur niet bestendigd blijven. Met den Wethouder voor de Financiën te Maastricht heeft het Hoofdbestuur in het verslagjaar reeds een onderhoud gehad en met diens ambtgenoot te Arnhem zou in het nieuwe jaar geconfereerd worden. Indien van de zijde der gemeentelijke autoriteiten in de beide steden geen tegemoetkomende houding wordt aangenomen, zal het ook in Maastricht en Arnhem weldra tot eene sluiting der daar gevestigde bioscooptheaters moeten komen. KENTERING IN DE FILMCRITIEK. Beëindiging conflict met de N. R. C. Het conflict met de Nieuwe Rotterdamsche Courant", waarbij weliswaar aanvankelijk de afdeeling Rotterdam betrokken was. doch waarin later mede doordat de vereeniging ,,Nederlandsche Dagbladpers" in de zaak gemengd werd, het geheele Nederland- sche film- en bioscoopbedrijf werd betrokken, is dit jaar, na elf maanden geduurd te hebben, opgelost. Voordat het tot een eind kwam, is over de zaak veel geschreven en nog veel meer gepraat. Zooals bekend vond het conflict zijn oorzaak in het feit, dat de filmredactie der N. R. C. stelselmatig afbrekende beschouwingen aan het filmwezen heeft gewijd en de leden der afdeeling Rotterdam hierin aanleiding hebben gevonden geen aankondigingen meer te doen plaatsen in de advertentie kolommen dezer courant, in welker redactioneel gedeelte immers nagenoeg al de in de advertenties aangekondigde filmvertooningen gediskwalificeerd werden. Na een in het begin van het verslagjaar gevoerde uitvoerige briefwisseling tusschen het Hoofdbestuur met de N. R. C. werd in de maand Maart eene conferentie gehouden tusschen vertegen woordigers van den Bond met den Hoofdredacteur en den Direc teur der N. R. Ct., die weliswaar niet direct een bevredigend resul taat opleverde, maar toch de situatie dusdanig verhelderde, dat de heer mr. G. G. vanderHoeven (Hoofdredacteur der N. R. C.) de verklaring kon afgeven, dat aan de beschuldiging, die hij in zijn hoofdartikel van 22 November 1929 tegenover de Afdeeling Rot- 22

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1930 | | pagina 22