het antwoord op de door den Bond ontwikkelde bezwaren tegen zijne circulaire nog voorbehoudt, aangezien hij het op prijs zou stellen, indien de Bond, door zich eerst in verbinding te stellen met het Bestuur van het Centraal Filmarchief, zou willen trachten, de bestaande moeilijkheden tot eene goede oplossing te brengen. Naar aanleiding van dezen ministerieelen wenk heeft het Hoofd bestuur een schrijven gezonden aan het Bestuur der Vereeniging „Het Nederlandsch Centraal Filmarchief", waarin het heeft mee gedeeld bereid te zijn tot eene bespreking nadat het Hoofdbestuur zou hebben bevorderd dat de ministerïeele circulaire zou worden ingetrokken. Aangezien het van het „Centraal Filmarchief" ont vangen antwoord onbevredigend was, heeft het Hoofdbestuur van overleg met deze Vereeniging afgezien. Intusschen heeft het ontstaan van dit conflict het Hoofdbestuur aanleiding gegeven een plan voor te bereiden tot stichting van Bondswege van een „Nationaal Filmarchief", waaromtrent op de Jaarvergadering van 1931 een voorstel zal worden gedaan. Nederlandsch Fabrikaat. Een andere onaangename, zelfs min of meer duistere zaak waar bij eveneens de leden-filmfabrikanten betrokken zijn en die der halve ook daarvoor de bescherming van den Bond hebben inge roepen, heeft in het afgeloopen jaar de aandacht van het Hoofd bestuur gevraagd. Het betreft hier de aan het licht gekomen scheeve verhouding, welke reeds lang schijnt te bestaan tusschen de Vereeniging Ne derlandsch Fabrikaat" met haar adjunct-secretaris, den heer O. vanNyenhoff, die zelfs in de maand December een nieuwe filmfabriek heeft ingericht. In plaats van bescherming te verleenen aan de Nederlandsche filmindustrie, gelijk deze Vereeniging,'die zich immers ten doel stelt de Nederlandsche nijverheid in algemeen opzicht te propageeren, verplicht is te doen, is zij een overeenkomst met den heer Nyenhoff aangegaan, waardoor de Nederlandsche filmindustrie ten achter wordt gesteld en de fabriek van den adjunct-secretaris wordt geprotegeerd. Het Hoofdbestuur bepaalt zich in dit verslag tot deze enkele sobere mededeeling, zonder ook verder de handelwijze van de alge meen bekend staande „ideëele" vereeniging te kwalificeeren. Het is n.1. met het Bestuur dier Vereeniging in overleg getreden, waar van verwacht mag worden, dat het Bestuur van „Nederlandsch Fabrikaat" tot inkeer zal komen, 28

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1930 | | pagina 28