voorschriften door den fabrikant verworven en sluit het recht van
openbare opvoering met zich in. Zelfs wanneer het geluidsfilmrecht
als een nieuw recht wordt beschouwd, heeft dit naar het inzicht
van juridische deskundigen op het gebied van het auteursrecht
een mechanisch karakter, in verband waarmede de auteursrechten
onder de z.g. wettelijke licentie-bepalingen vallen.
Op grond van het voorgaande meent men in de Duitsche film
industrie, dat de muziekauteursrechtbureaux niet bevoegd zijn mu~
ziekauteursrechten te heffen.
De opvatting van dr. Alexander Eister, één der
meest gezaghebbende Duitsche auteursrecht-deskundigen, is,
dat het geluidsfilmrecht als een mechanisch recht moet
worden beschouwd. Ook in dat geval zou echter geen muziek-
auteursrecht voor opvoeringen van geluidsfilms verschuldigd zijn,
omdat het cinematografisch recht (verfilmingsrecht) door den
filmïabrikant verworven wordt, die immers het recht van de cine
matografische vertooning en wel het recht van de vertooning der
geheele film met inbegrip van dat deel, dat de muzikale compositie
bevat, via den filmverhuurder aan den bioscoopexploitant over
draagt.
In Duitschland staat men dan ook afwijzend tegenover den eisch
der muziekauteursrechtbureaux betreffende de betaling van rech
ten voor opvoering van geluidsfilms en een en ander heeft daar
inmiddels geleid tot een procedure, waarvan de afloop ook in het
Nederlandsche filmbedrijf met de grootste belangstelling wordt
tegemoet gezien.
Blijkens de uit Amerika ontvangen inlichtingen heeft men zich
daar nog geen positief oordeel omtrent de materie gevormd.
Onder de huidige omstandigheden komt het het Hoofdbestuur
het beste voor, te dezer zake eene afwachtende houding aan te
nemen, mede omdat de Nederlandsche auteurswet ten opzichte van
de langs mechanischen weg ten gehoore gebrachte muziek niet
overeenstemt met de Duitsche en in andere landen geldende wet
telijke bepalingen.
Om zoo volledig mogelijk te zijn, dient nog te worden gerele
veerd, dat het Hoofdbestuur zich telegrafisch heeft gewend tot het
in de maand Juni te Boedapest gehouden Congres van de „Confé-
dération des sociétés d'auteurs et compositeurs", waarbij het in
overweging heeft gegeven, geen beslissing te nemen inzake de
betaling van muziekauteursrechten voor het opvoeren van geluids
films, voordat met de belanghebbende groepen uit het film- en
bioscoopbedrijf overleg is gepleegd.
Het Congres nam echter het standpunt in, dat ook voor het op-
30