gevolge heeft gehad, doch dat later het bezoek weer was terug geloop en. Opmerkelijk is, dat op deze hoofdpunten der enquête de antwoorden van alle landen nagenoeg met elkaar overeenstemden. Internationaal bioscoopcongres te Brussel* In tegenstelling met het in 1929 dezerzijds ingenomen standpunt, om niet deel te nemen aan het toen te Parijs gehouden congres van de Internationale Federatie van Bioscoopdirecteuren, heeft het Hoofdbestuur, toen het in het verslagjaar eene uitnoodiging van de „Association cinématographique de Belgique" te Brussel ont ving tot het bijwonen van het in Juni 1930 gehouden internationaal Bioscoopcongres, besloten deze invitatie te accepteeren, teneinde daardoor nogmaals in de gelegenheid te zijn eene poging te doen om het geheele film- en bioscoopbedrijf internationaal te organi- seeren. Tot leden der Nederlandsche delegatie werden door het Hoofd bestuur benoemd de heeren D. Hamburgerjr., B. D. Ochse en E. d e H o o p Azn., aan wie als secretaris werd toegevoegd de Bondsadministrateur. Hoewel de ontvangst van onze gedelegeerden op het van 2 tot 7 Juni te Brussel gehouden Congres van de zijde van alle deelne mende delegatiën allerhartelijkst was, bleek toch spoedig, dat de vertegenwoordigers der meeste bioscooporganisaties, die juist toen tertijd in eene vrij verbitterde stemming verkeerden ten opzichte van de filmfabrikanten en filmverhuurders wegens de geldende hooge filmhuurprijzen voor geluidsfilms, niets voelden voor een internationaal samengaan met de filmfabrikanten en filmverhuur ders. Er ontstond dan ook weldra wrijving tusschen de Nederlandsche delegatie, die het standpunt verdedigde, dat eene internationale organisatie van uitsluitend bioscoopdirecteuren niets op interna tionaal gebied vermocht uit te richten, en de vertegenwoordigers der buitenlandsche vereenigingen van bioscoopdirecteuren, die ernstige bedenkingen hadden tegen het in Nederland geldend systeem van het organiseeren van alle groepen, welke in het film en bioscoopbedrijf werkzaam zijn. Toen ten slotte na min of meer scherpe debatten bleek, dat geen overeenstemming tusschen den Nederlandschen Bioscoop-Bond en de buitenlandsche vereenigingen te verkrijgen was, heeft de Neder landsche delegatie het congres verlaten, echter niet eerder dan nadat zij een uitvoerige nota had opgesteld, waarin zij uitvoerig haar standpunt had uiteengezet. 42

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1930 | | pagina 42