Bedrijfsafdeeling Filmverhuurders. VERSLAG over de verrichtingen onzer Afdeeling ge durende het jaar 1930, uitgebracht op de Algemeene Jaarlij ksche Ledenvergadering der Afdeeling, gehouden te Amsterdam op 11 Februari 1931. Mijne Heer en! Wij hebben de eer, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 24 van ons Huishoudelijk Reglement, verslag uit te brengen over het jaar 1930, het achtste jaar van het bestaan onzer Afdeeling. In het afgeloopen jaar hebben o.m. de volgende belangrijke vraagstukken de aandacht van ons Bestuur gevraagd, a. De keuring van geluidfilms. b. Uitkeering aan filmverhuurders voor geleden bedrijfsschade tijdens de Zuidelijke actie. c. Het vraagstuk van de filmbeschadiging. Keuring van geluidfilms. Met betrekking tot het keuren van geluidfilms door de .Centrale Commissie voor de Filmkeuring" stelt het Bestuur zich op het standpunt dat de Rijkskeuring niet de bevoegdheid heeft het geluid te keuren, zoodat men dus feitelijk geen platen bij de keuring zou behoeven in te zenden. Naar aanleiding van vragen, welke de heer Floris Vos betref fende deze kwestie in de Kamer aan den Minister van Binnen- landsche Zaken stelde, verklaarde de Minister eveneens, dat de Rijkskeuring de bevoegdheid mist om het geluid te keuren, doch dat de platen moeten worden medegezonden om de films begrijpelijk te maken. Sinds dit weinig bevredigend antwoord van den Minister blijft het Bestuur zich tegen de z.i. onwettige keuring van het geluid verzetten. Schadevergoeding Zuidelijke actie. Inzake de vergoeding aan filmverhuurders voor de door hen geleden bedrijfsschade tijdens de Zuidelijke actie, zijn onderhan- 81

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1930 | | pagina 72