Het Afdeelingsbestuur heeft zich in het verslagjaar genoopt ge
zien tegen het opdrijven van een anderen last, dien de overheid
getracht heeft op het bedrijf te leggen, op te treden.
Bij een in Februari 1930 plaats gehad hebbend onderhoud tus-
schen de bestuursleden, de heeren J. Veerman en B. van Royen,
met den Commandant van de Brandweer, de heer C. Gordijn, heeft
laatstgenoemde het voornemen van Burgemeester en Wethouders
aangekondigd ten aanzien van de invoering van een nieuw brand
meldertarief voor de Amsterdamsche bioscooptheaters.
Hiertegen heeft het Afdeelingsbestuur zich van den beginne aan
verzet. Het besloot den leden mede te deelen, de hun door den
Commandant der Brandweer voorgelegde contracten, waarin zij
zich moesten verbinden jaarlijks een bedrag van 120.voor den
brandmelder, volgens het nieuwe systeem te betalen, niet te onder
teekenen.
Intusschen hebben de afdeelingsvoorzitter, de heer J. Veerman
en de Administrateur de heer A. de Hoop, namens het Bestuur
besprekingen gevoerd met den wethouder voor de Brandweer, den
heer Mr. G. C. J. D. Kropman, alsmede met den Brandweercom
mandant, den heer C. Gordijn, aan wien zij met nadruk te kennen
gaven, dat er bij de Afdeeling overwegende bezwaren, zoowel van
principieelen als van financieelen aard bestonden, om met dit nieu
we verhoogde tarief accoord te gaan. Hierbij beriepen zij zich op
een inmiddels door het afdeelingsbestuur bij Prof. Mr. F. G. Schel-
tema ingewonnen advies, waarin genoemde hoogleeraar zich met
het afdeelingsbestuur op het standpunt stelde, dat de theater
directies, die door het hebben van de toen bestaande brandschel
voldeden aan de desbetreffende voorwaarde in de vergunning,
niet gehouden zijn een contract met de gemeente, voor het doen
installeeren van een nieuwen brandmelder aan te gaan. De gemeente
is immers door het opleggen van de verplichting aan de theater
directies om op het brandweertelegraafnet aangesloten te zijn, ha
rerzijds gehouden alle medewerking te verleenen, welke het voldoen
aan die verplichting noodzakelijk maakt.
Overigens was het Afdeelingsbestuur nog van oordeel, dat met
het bedingen van een bepaalden prijs voor het hebben van een
brandmelder, en nog wel voor het exorbitant bedrag van 120.
per jaar, de gemeente in strijd handelde met art. 8 van de Bioscoop
wet, waarin bepaald is, dat het bedrag van het vergunningsrecht
bij Koninklijk Besluit wordt vastgesteld, zoodat de Gemeente, ter
zake van het verleenen van een vergunning geen andere (indirecte)
rechten mag heffen.
88