k
de projectie-apparaten zijn in het verslagjaar vorderingen gemaakt.
Om echter tot uitvoering der door het Hoofdbestuur ten aanzien
van al deze bedrijfskwesties noodzakelijke voorzieningen te kunnen
komen, bleek een grondige herziening van de Statuten en Regle
menten van den Bond noodzakelijk. Vandaar dat het Hoofdbestuur,
in overleg met den Rechtskundigen raadsman van den Bond, den
heer Mr. C h. J. F. K a r s t e n, zulk een herziening onder handen
heeft genomen.
Het resultaat van dat omvangrijke werk zal spoedig aan het
oordeel van de algemeene vergadering der leden worden onder
worpen.
Tegen beunhazen bij de filmfabricage, die den goeden naam van
het bedrijf in gevaar brengen door bij het aanvaarden van opdrach
ten voor het vervaardigen van propaganda-films valsche voor
spiegelingen te doen, is het Hoofdbestuur ook in het afgeloopen jaar
opgetreden. Het verkreeg hierbij de medewerking van alle fabri
kantenbonden, werkgeversvereenigingen en middenstandsbonden,
die hun leden de ernstige waarschuwing gaf om, alvorens voor het
doen vervaardigen van bedrij f s-films in relatie met filmfabrikanten
te treden, eerst inlichtingen in te winnen bij het Secretariaat van
den Nederlandschen Boscoop-Bond, dat hierna tal van malen het
verzoek kreeg om adressen van bona fide filmfabrikanten te willen
opgeven, aan welk verzoek natuurlijk steeds gaarne voldaan werd.
Onze relaties met het buitenland*
In het afgeloopen jaar bereikte den Bond een uitnoodiging van
den Nationalen Fascistischen Bond van Tooneelbedrijven tot het
bijwonen van het te Rome van 18 tot 22 Mei 1931 te houden congres
van de Internationale Federatie van Bioscoopdirecteuren.
Het Hoofdbestuur heeft echter aan die uitnoodiging geen gevolg
gegeven, omdat het, hetgeen het aan het internationaal congres te
Rome liet weten, van een internationale federatie, waartoe alleen
bioscoopdirecteuren kunnen toetreden, en die dus filmfabrikanten
en filmverhuurders uitsluit, geen nut verwacht.
Over de wijze, waarop naar het oordeel van het Hoofdbestuur
een internationale organisatie van het geheele film- en bioscoop
bedrijf behoort te functioneeren, heeft de Bondsadministrateur bij
een bezoek, dat hij in het afgeloopen jaar aan Berlijn bracht, een
langdurig onderhoud gehad met den heer Dr. P1 u g g e, den
secretaris der „Spitzenorganisation der deutschen Filmindustrie",
die zeer tot zijn leedwezen vooral onder de huidige omstandigheden
39