Jong T z n. er op attent gemaakt, dat het bioscoopbedrijf zulk
een hoog percentage niet kon opbrengen. Verder gaf de Bond meer
malen zijne bezwaren te kennen tegen het verderfelijk systeem
van het heffen van belasting op belasting, alsmede tegen de toege
paste differentiatie, waardoor de bioscoopondernemingen met
25 pet. bruto en de andere inrichtingen op het gebied van kunst en
ontspanning met 12 pet. bruto belast waren.
De besprekingen met den wethouder, welke in de voorafgaande
jaren herhaalde malen waren gehouden, hadden geen resultaat.
Ook op het dezerzijds gedaan verzoek, hetwelk schriftelijk tot
Burgemeester en Wethouders van Groningen was gericht, om de
vermakelijkheidsbelasting voor de bioscopen te verlagen, werd twee
dagen vóór het intreden van het verslagjaar nul op het request
ontvangen.
Een laatste poging werd nog ondernomen. Het Hoofdbestuur
wendde zich met een breed-gemotiveerd adres tot den Raad der
gemeente Groningen. In gesprekken met de voorzitters der onder
scheidene raadsfracties lichtten de hoofdbestuurderen het stand
punt van den Bond toe en trachtten zij de raadsleden te overtuigen
van de noodzakelijkheid, dat nu eindelijk de lasten, welke de bio
scoopondernemingen in Groningen niet meer vermochten te torsen,
verlicht behoorden te worden.
Weliswaar keerden de vertegenwoordigers van den Bond uit
het Noorden terug met den indruk, dat voornamelijk de raads
fracties der linkerzijde geneigd schenen de Groningsche biosco
pen het leven; mogelijk te maken, doch de Raadszitting van den
28sten Januari 1931 bracht hun helaas de ontgoocheling.
Door het lid van den Raad, den heer J. H. G a s a u, was een
voorstel gedaan om het heffingspercentage der vermakelijkheids
belasting terug te brengen van 25 tot 20. Daar bij aanneming van
dit voorstel de belasting toch nog 1/5 van de ontvangsten zou be
dragen, want het systeem van belasting op belasting bleef gehand
haafd, liet het Hoofdbestuur den voorsteller weten, dat de Bond
hiermede niet accoord kon gaan.
Zeer breedvoerige beschouwingen zijn in de raadszitting van
den 28sten Januari over dit voorstel gehouden, waarbij vooral door
den wethouder voor de Financiën krachtig verzet tegen eventueele
verlaging der belasting gevoerd werd, Tot een stemming over het
voorstel-Gasau is het echter toen niet gekomen, doordat het raads
lid, de heer S a u e r, het voorstel deed om het voorstel-Gasau te
verzenden aan B. en W. om prae-advies en daarbij B, en W. uit
te noodigen de mogelijkheid te overwegen, of het niet wenschelijk is
de verordening zoodanig te wijzigen, dat geen belasting geheven
5