Het gesprokene in de vergadering van 27 Februari (het woord werd gevoerd door de heeren D. Hamburger Jr., Voorzitter, B. D. O c h s e, den toenmaligen vice-voorzitter en A. d e H o o p, administrateur), werd door de aanwezigen aandachtig en meer malen onderbroken door luide instemming, aangehoord. Op 17 April en op 9 Juni werden andermaal openbare vergade- ringen in het Grand Theater gehouden, waar de heeren Ham burger en de Hoop als vertegenwoordigers van het Hoofd bestuur, den stand van zaken uiteenzetten, na afloop waarvan tel kens een cultureel filmwerk aan het steeds talrijk opgekomen publiek werd vertoond. Tijdens de actie werd eenige malen geconfereerd met vertegen woordigers van het door de sluiting gedupeerde bioscooppersoneel, aan hetwelk de Bond eenmaal een voorschot ter tegemoetkoming verleende. Ook met het Bestuur der Nederlandsche Artistenorga- nisatie, dat zich gegriefd achtte, wijl met dat college geen overleg was gepleegd voordat tot de sluiting werd overgegaan, werden onderhandelingen gevoerd, welke tot wederzijdsch begrijpen leidden. Het eerste resultaat na twee maanden. Voor het eerst kwam eenige ontspanning in den strijd, toen op 14 April, dus twee maanden na de proclamatie der bioscoopsluiting, het prae-advies van B. en W, ingevolge het aangenomen voorstel- Sauer verscheen. Heel veel haast had de Wethouder De Jong met de samenstelling van het prae-advies niet gemaakt, hetgeen viel af te leiden uit het feit, dat Z.Edelachtbare eerst op 17 Maart (dus bijna twee maanden na de aanneming van het voorstel-Sauer) een brief aan het Hoofd bestuur van den Bond liet schrijven, waarin gevraagd werd eenigs- zins gedetailleerde exploitatie-verslagen, voor elke bioscoop afzon derlijk, en waarvan de cijfers eventueel door het Gemeentebestuur gecontroleerd zouden kunnen worden, te willen verstrekken. Dezer zijds werd. hierop geantwoord,, dat het Hoofdbestuur zich niet ge rechtigd achtte aan den Raad gedetailleerde exploitatie-verslagen, yoor elke bioscoop afzonderlijk, die uitteraard een vertrouwelijk karakter dragen, te verstrekken. Wel was het Hoofdbestuur bereid de totaalcijfers te geven. In het prae-advies van B, en W., die weliswaar de totaal-cijfers mededeelden, welke het Hoofdbestuur geproduceerd had, maar er verder niet op ingingen, omdat zij beweerden niet over de gedetail leerde exploitatieuitkomsten te beschikken, kwam het Gemeente- 8

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1931 | | pagina 8