het prijsbederf in het buitenland heelt aangenomen, de direc ties der bioscopen hier te lande de entrée's nog vrij goed op prijs hebben weten te houden. Onze waarschuwingen tegen beunhazen bij de filmfabricage hebben klaarblijkelijk wel effect gesorteerd, want door tal van organisaties en industrieelen, die reclamefilms wilden laten ver vaardigen, werden inlichtingen bij den Bond ingewonnen. Na de afkondiging in het Staatsblad no. 45 van de Wet van den 11 en Februari 1932 tot wijziging van de Auteurswet 1912 met het oog op bemiddeling inzake muziekauteursrecht heeft het Hoofdbestuur een enquête onder de leden gehou den, teneinde inzicht te verkrijgen aangaande de verplich tingen, welke tegenover de beide bestaande muziekauteurs- rechtbureaux zijn aangegaan. Het hierdoor verkregen materiaal kan het Hoofdbestuur bij de onderhandelingen over de uitvoering van de nieuwe wet ten nutte maken. In den loop van het jaar 1932 heeft zich bij den Bond een Bureau aangemeld, dat beweert tegenover de filmfabri kanten aanspraak te kunnen maken op inning der mechanische rechten daar een filmband-muziek-opname geacht wordt te zijn een mechanische reproductie. Over deze aangelegen heid heeft het Hoofdbestuur eenige malen overleg gepleegd met de betrokken filmfabrikanten, waarna het in onderzoek heeft genomen of bedoeld Bureau gerechtigd is op te treden voor alle componisten, bewerkers, melodisten, tekstdichters, uitgevers of hun erfgenamen en zoo ja, of en in hoeverre het op inning der mechanische rechten aanspraak kan maken. De Winkelsluitingswet 1930, die op 1 Mei 1932 in werking is getreden, heeft ook voor de bioscoopondernemers eenige verplichtingen met zich gebracht. Na zich in bevoegde kringen te hebben laten oriënteeren omtrent de strekking der onder scheidene wetsbepalingen, welke ook op het bioscoopbedrijf betrekking hebben, heeft het Hoofdbestuur de leden op de hoogte gesteld van wat ingevolge deze wet al dan niet voor hen geoorloofd is. 81

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1932 | | pagina 79