ting wordt geheven van dat gedeelte van den toegangsprijs, dat voor voldoening van de belasting is bestemd. Ook in de gemeente Heerenveen, waar gelijk hiervoor is me degedeeld de vermakelijkheidsbelasting ingevolge den eisch van den Minister tot 20 was opgevoerd, werd de heffing overeen komstig de interpretatie van den Hoogen Raad toegepast zoodat in feite 25 f< vermakelijkheidsbelasting (1/5 inplaats van 1/6 der recettes) werd geheven. Ook hiertegen ontwikkelde het Hoofd bestuur in een brief aan Burgemeester en Wethouders van de ge meente Heerenveen zijn bezwaren, waarna het gemeentebestuur, aan deze bezwaren tegemoetkomende, aan den gemeenteraad van Heerenveen voorstelde de verordening op de heffing der ver makelijkheidsbelasting aan te vullen met de bepaling, dat onder den toegangsprijs het bedrag van de verschuldigde belasting niet wordt inbegrepen. De gemeenteraad keurde op 6 December deze wijziging goed. In verband met het hiervoor besproken arrest van den Hoogen Raad werd door het Bondsbureau een onderzoek ingesteld naar de wijze, waarop in de gemeenten, waar bioscopen gevestigd zijn, de belastingheffing wordt toegepast. En daarbij bleek, dat in vele belastingverordeningen bepalingen zijn opgenomen, welke behel zen dat bij de bruto-opbrengst het bedrag der verschuldigde belas ting niet medegerekend wordt. Personcele belasting. Uit het vorenstaande volgt, dat het Hoofdbestuur in het afgeloo- pen jaar zijn zorgen ten volle had te wijden aan de ernstige finan- cieele nadeelen, welke de film- en bioscoopondernemingen onder vonden van de heffing der omzetbelasting, der tariefwet en der vermakelijkheidsbelasting. Daarbij verloor het niet uit het oog de groote onbillijkheid, welke de exploitanten van bioscooptheaters ondervinden door de heffing der personeele belasting. Wij zullen moeten blijven ageeren tegen de cumulatie van belastingen (perso neele belasting en vermakelijkheidsbelasting) waartegen trouwens ook de heer Minister van Financiën principieele bezwaren heeft, hetgeen o.a. blijkt uit een ministerieele beschikking volgens welke geen omzetbelasting mag worden geheven over de betaalde crisisheffingen en accijnzen (b.v. voor vleesch), welke beschikking zijn oorsprong vindt in de omstandigheid, dat de Minister cumu latie van belastingen wil ontgaan, 12

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1934 | | pagina 12