van het Hoofdbestuur om het bioscoopconflict in Venlo als geëin digd te verklaren, zulks naar aanleiding van het besluit van den Raad der gemeente Venlo om het jeugdverbod buiten werking te stellen. Goedgekeurd werd vervolgens een voorstel van het Hoofd bestuur om in de gemeenten, waar nog een verbod bestaat, per sonen beneden 18 jaar tot de bioscoop toe te laten, zooals in Te- gelen, Venray en Helden-Beringen, de bioscopen gesloten te hou den, en verder om aan de leden te verbieden, films ter vertooning in deze gemeenten aan wie ook te leveren. Breedvoerig werd nog beraadslaagd over het voorstel van het Hoofdbestuur om ingevolge het bepaalde in art. 16 der statuten een verbod aan de leden uit te vaardigen om filmzaken te doen met eenige met namen genoemde personen of ondernemingen, die geen lid van den Bond willen worden en/of wegens hun handelen in het verleden niet waardig geacht worden in het film- en bio scoopbedrijf werkzaam te zijn. Enkele leden brachten bedenkingen naar voren tegen dit voor stel, speciaal tegen dat gedeelte van het voorstel, dat betrekking had op een boycot van een reclamefilmreiziger, waarvan het Hoofd bestuur gezegd had, dat diens handelingen dusdanig in strijd wa ren met de waardigheid van het Nederlandsche film- en bio scoopbedrijf, dat bedoelde filmreiziger uitgesloten behoorde te worden. Dat gedeelte van het voorstel werd met op drie na algemeene stemmen aangenomen. Het geheele voorstel betreffende uitsluiting van ondernemingen, die geen lid van den Bond willen worden, werd met algemeene stemmen goedgekeurd. Ten slotte werd in deze ledenvergadering in de vacature van Hoofdbestuurslid, welke was ontstaan door het aftreden van den heer E. Alter, gekozen verklaard de heer Ch. Biene te Amsterdam, die als eenig candidaat was gesteld. Proces over rechtmatigheid van den boycot. De filmreiziger, die in de ledenvergadering van 6 Augustus werd geboycot, had den Bond in kort geding doen dagvaarden, waarbij hij den president der Arrondissements Rechtbank te Amsterdam verzocht den Bond te veroordeelen om het uitgevaardigde verbod in te trekken, althans op te schorten, en die intrekking of opschor ting bekend te maken, op verbeurte van een dwangsom. Eischer achtte een dergelijk verbod reeds op zich zelf onrecht- 45

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1934 | | pagina 45