f. het betalingsverkeer met Duitschland; g. het bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal aanhangig ge maakte wetsontwerp tot wijziging van de belastingheffing van besloten vennootschappen; h. de uitvoering van de Arbeidsbemiddelingswet-1930, waarbij- van hoogerhand werd voorgeschreven, dat de provisie aam den artistenagent voor de helft door den werkgever en vooi de andere helft door de artisten moet worden betaald; i. de reorganisatie van den Koninklijken Nederlandschen Mid denstandsbond, waarbij het groepsbestuur vervangen is door een vakraad, waarin het Hoofdbestuur als afgevaardigde van den Bond benoemde den heer Ed. Cohen Barnstijn te 's-Gra- venhage en als plaatsvervanger den heer I. Cohen Barnstijn te Utrecht; j. de in het bedrijf voorkomende jubilea; k. het sluiten van minimum-entreeprijs-overeenkomsten; 1. de invoering van de spelling-Marchant, waarbij in overweging werd genomen of van Bondswege voorschriften behoorden te worden uitgevaardigd betreffende de titels en de filmreclame; m. de niet-toelating van verschillende films door de Centrale Commissie voor de Filmkeuring en door de Katholieke Film Centrale; n. de toepassing van art. 36, lr.c. van het betreffende bioscoop- besluit door de toelating van een film te doen vervallen ver klaren; o. de onwelwillende ,,critieken" van sommige dagbladen ten op zichte van Nederlandsche films; p. de boycot van in Duitschland vervaardigde films en de in verband daarmede door sommige leden aan de pers afgegeven verklaringen; q. pogingen om opdrachten uit te lokken tot het doen vervaar- 52

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1934 | | pagina 52