Door het G.E.B, was speciaal voor de bioscooptheaters een geheel nieuw type contract ontworpen. Dit concept contract, dat aan alle leden werd voorgelegd, bleek echter voor verschillende leden in plaats van verlaging, verhooging van de tarieven mede te brengen. Nadat alle leden hun concept-contracten bij het Afd.-bestuur hadden ingeleverd, bleek dat van de 17 leden, 10 leden gezamenlijk een voordeel hadden van 17.294.95 en 7 leden gezamenlijk een nadeel van 4.580.36. De percentages van voordeel en nadeel bedroegen uiterst 46 voordeel en 34 nadeel. Het zwaartepunt van deze nieuwe contracten was gelegen in de berekening van het vastrecht, (oppervlakte berekening) in ver band met de afname. Na verschillende besprekingen is het het Bestuur mogen geluk ken de leden, die meer dan 20 voordeel behaalden, hun meer dere voordeel over te laten hevelen naar die leden, die minder dan 20 voordeel hadden. Dit was mogelijk door het feit, dat de Kilowatt-uurprijs buiten de vastrecht-bedragen, voor alle theaters zou worden gesteld op V/j cents. Het totaal vastrecht-bedrag werd toen in verhouding van vroe gere jaar-betalingen over de leden verdeeld. Mocht de G.E.B, een dergelijke regeling willen aanvaarden, dan zouden alle leden een reductie genieten van 20 Yz- De directeur van het G.E.B., getroffen door een dergelijke innige samenwerking der leden, nam op zich de incasseering van de te verrekenen bedragen tusschen de leden onderling te doen geschie den door de administratie van het G.E.B., zoodoende waren alle leden in staat de nieuwe contracten te aanvaarden en droeg de Afdeeling geen risico voor die bedragen, die eigenlijk de leden onderling zouden moeten verrekenen. De nieuwe contracten traden 1 November 1936 in werking en hiermede was eindelijk de lang verwachte reductie op de electrici- teitstarieven een feit geworden. De samenwerking met de Commissie van toezicht was wederom tot aller tevredenheid. Wel kan worden opgemerkt, dat te Rotterdam zeer scherp wordt toegezien op de naleving der Bioscoopwet, zoodat dan ook verschil lende leden op kleine verzuimen moesten worden gewezen. Steeds blijkt het weer, dat door de filmverhuurders, tusschen het 140

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1936 | | pagina 136