ning zal kunnen worden gehouden met de bedrijsbelangen van onze leden. In de voormalige schoolbioscoop hier ter stede is getracht, buiten bondsverband om te exploiteeren, uitsluitend door middel van smal- films. Spoedig na aanvang van deze exploitatie kon worden vast gesteld, dat het vrijwel als uitgesloten moet worden geacht een theater buiten bondsverband te exploiteeren. Het resultaat is inderdaad geweest, dat na slechts enkele weken de exploitatie in bedoeld theater moest worden gestaakt. Ook gedurende de laatste maanden van het jaar 1936 bleek uit persberichten, dat door een nieuwe combinatie een aantal smalfilm theaters hier ter stede zouden worden geopend. Alhoewel tot op heden practisch van deze oprichting nog niet veel is gebleken, meent het Bestuur onzer Afdeeling echter diligent te moeten blijven, om zooveel mogelijk dezen nieuwen concurrentie- factor eventueel het hoofd te kunnen bieden. Na het houden van diverse besprekingen met bevoegde instanties van het G.E.B, hier ter stede, slaagde ons Bestuur erin voor onze leden aanmerkelijk lagere electriciteitstarieven te kunnen bedingen. Voor zoover is kunnen worden vastgesteld heeft tot op heden de kleurenfilm, voor wat betreft de financieele resultaten, in de ondernemingen onzer leden, aan de gekoesterde verwachtingen niet voldaan. Of zulks moet worden toegeschreven aan het procédé als zoodanig, dan wel aan scenario etc.der betreffende films, wensch ik hier ter plaatse niet te beoordeelen. In het algemeen kan worden gezegd, dat de Nederlandsche ge luidsfilms gedurende 1936 een teleurstellend financieel resultaat hebben opgeleverd. Gevoeglijk kan hier buiten beschouwing worden gelaten, of deze teleurstellende resultaten moeten worden toege schreven aan de kwaliteit der geproduceerde films (de meeningen hieromtrent loopen ten zeerste uiteen) dan wel of andere factoren van invloed zijn geweest. In het bijzonder dient er nog op te worden gewezen, dat over het algemeen de filmhuurprijzen der Nederlandsche geluidsfilms, gezien de behaalde resultaten, exhorbitant hoog zijn en dat de Haagsche exploitanten einde 1936 zeer sceptisch stonden tegenover de vertooning van Nederlandsche geluidsfilm. Een feit moet echter worden vastgesteld nl. dat in het algemeen gedurende den laatsten tijd, de Nederlandsche pers bij de beoor deeling der Nederlandsche geluidsfilms ten aanzien van gelijk waardige producties van buitenlandsch fabrikaat het standpunt 147

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1936 | | pagina 143