te komen, opdat een regeling tot stand zou komen met betrekking tot het vaststellen van entreeprijzen. Na ampele bespreking heeft het Hoofdbestuur in zijn verga dering van Dinsdag 5 Mei in principe besloten ten aanzien van de entreeprijzen der bioscooptheaters in te grijpen, doch daarbij niet verder te gaan dan tot een vaststelling van miiiimum-entiree- prijzen. Reeds op 23 Mei d.a.v. kwam het betreffende concept reglement, door den Bondsdirecteur in samenwerking met den rechtskundigen adviseur ontworpen, in behandeling alsook het advies, hetwelk de Afdeelingsraad inzake deze aangelegenheid had ttitgebracht. Dit advies van den Afdeelingsraad is wat de strekking betreft voor een groot deel kunnen worden opgevolgd. Bij de samenstelling van het betreffende reglement was er naar gestreefd, dat een zoodanige regeling tot stand zou komen, dat niet verder werd ingegrepen dan strikt noodzakelijk moest worden geacht. De samenstellers waren ervan uitgegaan, dat de objecti viteit ten aanzien van de vaststelling van minimum entreeprijzen in de mate als hier vereischt is, alleen verkregen kon worden door het instellen van een orgaan van den Bond. Daaraan moest de voorkeur worden gegeven boven een regeling, waarbij Afdelings besturen tot het vaststellen van minimum-entreeprijzen bevoegd zouden zijn. Er was voorts rekening mede gehouden, dat de functionneering van het reglement zoo soepel mogelijk zou kunnen zijn. Op dien grond was er ten aanzien van de entreeprijzen ook geen klasse- indeeling gemaakt, zoodat ten aanzien van ieder theater met bij zondere omstandigheden rekening zou kunnen worden gehouden. De bedoeling van dit reglement was o.m., dat de Prijzen-Com- rnissie zich zou stellen op de basis van de normale entree-prijzen en dat minimum entreeprijzen moesten worden vastgesteld voor alle leden van den Bond, waarbij de geldende normale prijzen tot grondslag moesten worden genomen. Indien een van de leden tegen een voor hem vastgestelden minimum-entreeprijs bezwaar zou ma ken, dan zou de Commissie individueele gevallen moeten onder zoeken en het betreffend lid alsook de overige exploitanten ter plaatse hebben te hooren alvorens een definitieve beslissing te geven, van welke beslissing nog hooger beroep op het Hoofdbestuur zou openstaan. Ingeval zich bijzondere omstandigheden zouden voordoen, waardoor wijziging der prijzen was vereischt, was de mogelijkheid opengelaten tot herziening. O.m. werd nog bepaald. dat het maximaal aantal plaatsen, waarvoor de minimum prijzen zouden mogen gelden, in elk theater afzonderlijk niet meer dan 23

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1936 | | pagina 23