een derde gedeelte van het totaal aantal zitplaatsen zou mogen zijn. Ook werd rekening gehouden met verschillende categorieën van voorstellingen, zooals avond-, matinee- en journaalvoorstel lingen. Nadat over het concept-reglement op 23 Juni overleg was ge pleegd met de Besturen van de Bedrij f saf deeling Filmverhuurders en den Afdeelingsraad, werd het op Dinsdag 30 Juni definitief door het Hoofdbestuur vastgesteld. Aanvankelijk zou het in een op 20 Juli te houden Buitengewone Vergadering aan de leden ter goedkeuring worden voorgelegd. Door allerlei omstandigheden en mede met het oog op verschillende amendementen van ingrijpenden aard moest de behandeling van het betreffende voorstel evenwei meermalen worden uitgesteld. Tijdelijk uitstel De voornaamste reden, dat met de verdere afhandeling van dit voorstel geen voortgang kon worden gemaakt, was voorts gelegen in de omwenteling van ons betaalmiddel, welke inmiddels eind September plaats greep. De situatie, hierdoor voor ons ontstaan is onmiddellijk door het Hoofdbestuur onder de oogen gezien en het Hoofdbestuur heeft het daarop wenschelijk gevonden, het voor stel tot invoering van een minimum-entreeprijzenreglement voor- loopig terug te nemen. Het concept-reglement had immers zijn ontstaan te danken aan den voortdurenden drang naar goedkoopere producten, dus ook naar goedkoopere gelegenheid tot bioscoopbezoek. Zijn bedoeling was in hoofdzaak een verdere daling van den minimum-entreeprijs tegen te gaan. Nu echter als gevolg van de gewijzigde muntpolitiek eerder een tendenz tot prijsverhooging kon worden geacht te zijn ingetreden, behoefde vooralsnog geen vrees voor verdere entree prijsverlaging meer te bestaan. Vandaar, dat de urgentie van het onderhavige reglement verdwenen was en rustig kon worden af gewacht in welke richting het bedrijfsleven zich verder zou ont wikkelen. Het Hoofdbestuur nam dit besluit in de overtuiging, dat alle leden van den Bond de situatie in den lande zouden begrijpen en de Regeering loyaal zouden steunen bij haar pogingen om tot een oplossing te geraken van de moeilijkheden, waarvoor deze zich zag geplaatst. Het mocht daarbij redelijkerwijs verwachten, dat alle leden zouden inzien, dat zij onder de huidige omstandigheden noch naar beneden noch naar boven wijziging zouden brengen in de bestaande entreeprijzen.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1936 | | pagina 24