rekening zou houden met de belangen van andere groepen, welke bij de televisie zouden kunnen zijn betrokken. Indien daartoe dan ook aanleiding zou bestaan, aldus de Minister in zijn laatsten brief, zou de Commissie zich ongetwijfeld laten voorlichten door de ver schillende groepen van belanghebbenden, zoodat op die wijze ook onze wenschen alsnog in beschouwing zouden kunnen worden genomen. Een Studie-Commissie. Het Hoofdbestuur heeft intusschen gemeend zelf de hand aan den ploeg te moeten slaan en zoo heeft het in zijn vergadering van 30 Juni, nadat in tevoren gehouden vergaderingen, onder meer reeds op 6 Januari 1936, de kwestie onder het oog had gezien, besloten, een Commissie in het leven te roepen, welke zich met de bestu deering van het televisie-vraagstuk in den breedst mogelijken zin zou hebben bezig te houden. Tot Voorzitter dezer Commissie werd benoemd de heer E. Alter, Directeur van de N.V. City Film, N.V. Europa Film en de N.V. Mij. tot Exploitatie van het City Theater te Den Haag, terwijl tot leden werden benoemd de heeren: N. R. Besseling, Directeur van de N.V. Kinotechniek te Amsterdam, P. Burbach, Onder-Directeur van de N.V. Ufa Mij. voor Film- en Bioscoopbedrijf te Amsterdam, H. Cohen Barnstijn, Directeur van het City Theater te Utrecht en A. Gelder, Directeur van de N.V. Cineac te Amsterdam. Als secretaris werd aan deze Commissie toegevoegd de heer J. G. J. Bosman, Assistent van den Bondsdirecteur. Op Maandag 14 September is de Commissie op het Bondsbureau te Amsterdam door den Bondsvoorzitter, den heer D. Hamburger, geïnstalleerd. In zijn installatie-rede schetste de Bondsvoorzitter de taak der Commissie als volgt: ernstige bestudeering van den aard en de ont wikkeling van de onderscheidene televisie-systemen, niet alleen door kennis te nemen van hetgeen in betrekking hiermede in Binnen- en Buitenland wordt gepubliceerd, doch ook, door zich daadwerkelijk op de hoogte te stellen van de practische werking daarvan en van de resultaten, voorzoover deze in de laboratoria en in de aanvankelijke toepassing daarbuiten worden verkregen. Voornamelijk zal het de taak dezer Commissie zijn, aldus de Bondsvoorzitter, te onderzoeken in hoever de ontwikkeling van de televisie verband houdt met het film- en bioscoopbedrijf, zulks met het oog op de bescherming en de bevordering van de belangen van dit bedrijf, met name, of de basis 37

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1936 | | pagina 37