TER INLEIDING.
Scheen het vorig jaarverslag nog eenige verve te hebben dank
zij een hoog gestemd overzicht van de door den Nederlandschen
Bioscoop-Bond georganiseerde herdenking van het veertig jarig
bestaan der cinematographie, het verslag over 1936 moet zich
daarentegen beperken tot de sobere weergave van minder mar
kante gebeurtenissen, gebeurtenissen, meestal van internen, zuiver
organisatorischen aard.
Dit wil echter geenszins zeggen, dat het afgeloopen jaar minder
belangrijk zou zijn geweest dan zijn voorganger. Integendeel! Meer
dan ooit was dit jaar voor het film- en bioscoopbedrijf zoo
wel als voor zijn Bond een weerspiegeling van het algemeen
economisch aspect in den lande; en daarvan kan toch kwalijk wor
den getuigd, dat het den laatsten tijd onbewogen is gebleven. Naast
eenige hoopgevende verschijnselen in het bedrijfsleven teekenden
zich daarop vooralsnog immers in sterke mate de gevolgen af van
de doorzetting der financieele draagkrachtvermindering bij de be
volking.
Ten duidelijkste wordt zulks gedemonstreerd door de ontvangst-
cijfers, welke ons betreffende het bioscoopbedrijf vanuit sommige
vooraanstaande gemeenten onder de oogen komen. Tegen de ge
woonte in doen wij er thans eenige grepen uit.
Stijging bioscoopbezoek. Daling recettes.
Nemen we 1930 als basisjaar, dan vertoont het bioscoopbedrijf
in Amsterdam in 1936 een vermindering van recettes met ruim
18 een vermindering van den gemiddelden entreeprijs met ruim
31 een toename van het bioscoopbezoek met bijna 19'% en een
verhooging van de theatercapaciteit met ruim 40%.
Vergeleken bij 1935 zijn de ontvangsten over 1936 met bijna
5% toegenomen en het aantal bezoekers met 9,3%, terwijl de
gemiddelde entreeprijs daarentegen met ca. 4 omlaag liep.
In Rotterdam zijn de ontvangsten over 1936 sedert 1930 met
18,5 achteruit geloopen en valt ten opzichte van 1935 een stij
ging te constateeren van ruim 1 Het bezoekersaantal steeg
sedert 1930 met 29'% en van 1935 op 1936 met ruim 8,5:%. De
3