in overweging zal worden gegeven de belastingverordeningen te herzien. De gemeente Go es kan tot voorbeeld dienen van die gevailen, waarin het niet zoozeer het gemeentebestuur was, als wel de hoo gere instanties, die in de richting van een verhooging der verma- kelijkheidsbelasting dreven. In de laatste twee jaren is in deze gemeente tot vier maal toe bij den Raad een voorstel aanhangig gemaakt tot belastingverhooging, welk voorstel steeds werd verworpen. Aan het begin van het afgeloopen jaar dreigde een dergelijke verhooging voor de zooveelste maal. Als vertegenwoordiger van het Hoofdbestuur heeft de Secretaris van de Afdeeling Het Zuiden, de heer A. H. Boekraad, in verband hiermede een onderhoud gehad met B. en W. van Goes. Hij slaagde erin dit College ervan te overtuigen, dat een verhoo ging der vermakelijkheidsbelasting van 10 op 20 den ondergang zou beteekenen van het reeds met verlies werkende bioscoopbedrijf in deze gemeente. B. en W. zegden toe de kwestie te bespreken met Gedeputeerde Staten van Zeeland, op wier aandringen het voorstel tot verhoo ging aanhangig was gemaakt. Hangende deze bespreking geschied de het voor den derden keer, dat de Raad een voorstel tot belas tingverhooging verwierp. Onze vrees echter, dat Gedeputeerden, deze gemeente met het oog op haar financieele positie, wel eens zouden kunnen dwingen tot verhooging der vermakelijkheidsbelasting over te gaan, werd al te spoedig bewaarheid. Eenige weken later nam de Raad het voorstel van B. en W. aan, zoodat daarmede de verdubbeling der vermakelijkheidsbelasting ter plaatse een feit was geworden. Op ons dringend verzoek had de Minister van Binnenlandsche Zaken tevoren zijn eisch om de belasting te verhoogen laten vallen, mits de Raad daarvoor compensatie zou weten te vinden. Dat scheen echter een onmogelijke opgave voor de vroede vaderen van Goes te zijn, want zij namen het voorstel, ondanks dat zij zich langdurig hadden verzet, kort daarop aan. Tijdens de behandeling van de begrooting voor 1936 te N e e d e deelden B. en W. mede, dat van hoogerhand werd verlangd, dat alle vermakelijkheidsbelastingen zouden worden verhoogd. Met name werd genoemd de belasting op de entreeprijzen van de bioscoop, welke men verhoogd wenschte te zien van 5 op 20 56

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1936 | | pagina 56