op t 12.50 per week, ongeacht het aantal in die week gegeven bioscoopvoorstellingen. Hiermede was een niet onbevredigende oplossing verkregen. Naar aanleiding van gemaakte opmerkingen door Gedeputeerde Staten nopens de gemeentebegrooting 1936 hadden B. W. van de gemeente Krommenie aan den Raad voorgesteld de verma- kelijkheidsbelasting van 10 op 20 te verhoogen. Dank zij het optreden van het Hoofdbestuur, dat aanstonds aan het gemeentebestuur heeft aangetoond, dat een dergelijke verhoo ging door het kleine bioscoopbedrijf ter plaatse niet te dragen zou zijn, kon althans worden bereikt, dat het percentage niet op 20. doch op 15 werd gebracht. Hetgeen zich in 1936 met betrekking tot de vermakelijkheids belasting in de gemeente H a r 1 i n g e n heeft voorgedaan, is wel het beste bewijs voor de funeste gevolgen, welke een verzwaring van lasten in dezen tijd voor het bioscoopbedrijf met zich mede brengen kan. Ondanks onze waarschuwingen en ondanks verzet van de exploi tanten ter plaatse heeft de gemeenteraad op aandringen van hooger hand besloten de vermakelijkheidsbelasting van 15 op 20 'v te brengen. Dit deed de maat overloopen. Het toch al noodlijdend bedrijf bleek niet in staat te zijn den verzwaarden last te torsen en zag zich genoodzaakt zijn deuren te sluiten. Slechts af en toe wordt in het tweetal bioscopen aldaar nog een voorstelling gegeven. Niettemin blijft de 20 heffing gehandhaafd, tot schade niet alleen van het betreffend bedrijf, doch ook van de gemeentekas, die thans in tegenstelling tot de geraamde opbrengst nagenoeg niets ontvangt. De kwestie Haarlem. De alles overheerschende kwestie op het gebied der vermakelijk heidsbelasting was in het afgeloopen jaar die, welke zich in de Gemeente Haarlem heeft voorgedaan. Begin September werden wij opgeschrikt door een voorstel van B. en W. dier gemeente aan den Raad om de vermakelijkheidsbe lasting ter plaatse te verhoogen van 20 op 25 Terwijl wij dus zoover waren, dat wij er in geslaagd waren, de Regeering ervan te overtuigen, dat met de vermakelijkheidsbelasting 61

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1936 | | pagina 61