welke dan door de voormelde reclamebureaux zou worden ge vormd, tot den Bond toe te laten. Aan de eerder genoemde commissie werd derhalve door het Hoofdbestuur een tweede opdracht verstrekt, n.1. de oprichting van zulk een afzonderlijke vereeniging voor te bereiden. De com missie ontwierp daartoe een concept-Statuten, hetwelk voorzag in een nauwe samenwerking tusschen den Nederlandschen Bioscoop- Bond en de nieuwe vereeniging, welke samenwerking hierin o.m. tot uitdrukking kwam, dat in art. 4 van dit concept-Statuten werd bepaald, dat de vereeniging haar doel, d.i. de bevordering en de behartiging van de belangen van het Nederlandsche bioscoop reclame-bedrijf en de verheffing daarvan en in het bijzonder de bevordering en de behartiging van de bedrijfsbelangen der leden, tracht te bereiken, steeds in overleg en samenwerking met den Bond. Voorts werd bepaald, dat over elke aanvrage om tot het lidmaatschap van de vereeniging te mogen toetreden vooraf het advies van het Hoofdbestuur van den Bond moet worden ingewon nen. In art. 12 van het concept-Statuten werd bepaald, dat een van de bestuursleden der vereeniging door en uit het Hoofdbestuur van den Bond moet worden benoemd en tevens, dat het secretariaat der vereeniging wordt waargenomen door het Bureau van den Bond. Nadat dit concept de goedkeuring van het Hoofdbestuur had mogen verkrijgen, werd op 19 October 1936 op het Bondsbureau te Amsterdam de constitueerende vergadering van de Nederland sche Vereeniging van Bioscoopreclame-Exploitanten gehouden. In deze vergadering, waar zoo goed als alle bioscoopreclame-bureaux vertegenwoordigd waren, heeft de Bondsvoorzitter, de heer D. Hamburger Jr., een uitvoerige openingsrede gehouden, waaruit wij hier mogen aanstippen, dat de heer Hamburger daarbij voorop heeft gesteld, dat het bioscoopreclamebedrijf reeds sedert jaren een bron van moeilijkheden voor den Nederlandschen Bioscoop- Bond is geweest als gevolg van de steeds voorkomende klachten over de practijken, welke sommige dezer bureaux toepasten en waardoor de goede naam en de waardigheid van het geheele Ne derlandsche bioscoopbedrijf in gevaar dreigden te v/orden gebracht. De Bondsvoorzitter sprak verder het vertrouwen uit, dat, indien de leden der nieuwe vereeniging steeds het algemeen bedrijfs belang boven hun persoonlijk belang zouden weten te plaatsen, het mogelijk zou zijn binnen niet te langen tijd een krachtige organisatie op te bouwen, die orde en regelmaat in het bioscoopreclame-bedrijf zal scheppen en aan het Nederlandsche bedrijfsleven in het alge meen de zekerheid zal verschaffen, dat reclame in bioscooptheaters, 66

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1936 | | pagina 66