De voorbereiding van de tot standkoming van het .Nieuwe
Leden- en -Zakenbesluit" vorderde veel arbeid van het Hoofdbe
stuur in den vorm van nauwgezette bestudeering van het gedetail
leerde voorstel inzake het Bondsbesluit en moeizame conferenties
met andere Bondsinstanties.
De uitvoering van het Bondsbesluit eischte echter nog veel meer
arbeid. Immers was het Hoofdbestuur aangewezen als beroepsin
stantie van alle beslissingen der Commissie N.Z., welke Commissie
in eersten aanleg over de vergunningsaanvragen te beslissen had.
Men bedenke hierbij, dat uiteraard juist bij de meest belangrijke
en ingewikkelde zaken tot het instellen van hooger beroep werd
overgegaan.
Klachten.
Ook dit jaar was het aantal klachten, waarbij toepassing van
art. 17 der Statuten in overweging moest worden genomen, weer
zeer groot, zij het niet zoo groot als het vorig jaar.
Voor een onderzoek door het Hoofdbestuur kwamen 29 klachten
(vorig jaar 38) in aanmerking; in al deze gevallen werden de aan
geklaagden door het volledige Hoofdbestuur gehoord, waarmede
vele uren van den vergadertijd waren gemoeid. Hoewel het Hoofd-
bestuurswerk door deze verhooren soms onnoodig werd opge
houden, heeft het Hoofdbestuur toch afgezien van zijn aanvankelijk
voornemen om bij de eerstvolgende Statutenwijziging een voorstel
aanhangig te maken, behelzende het onderzoek inzake overtreding
van artikel 17 der Statuten aan bepaalde personen te delegeeren;
het acht namelijk een rechtvaardige rechtsbedeeling van zoo eminent
belang, zulks vooral uit overwegingen van principieelen aard, dat
het aan de soms wel wat omslachtige procedure van verhoor door
het volledige Hoofdbestuur de voorkeur geeft boven een eenvoudiger
procedure, die echter de mogelijkheid bevat, dat het verweer der
aangeklaagden via schriftelijke protocollen minder tot zijn recht
komt.
Het Hoofdbestuur kreeg ook in 1936 weer eenige, zeer ernstige
klachten te beoordeelen. Een boete van 1000.werd opgelegd
aan een lid-filmverhuurder, dat, zonder de schriftelijke verklaring
te laten onderteekenen gelijk voorgeschreven in het Bedrij f sbesluit
inzake den Verkoop van Films, een partij oude films had verkocht
aan een buiten den Bond staanden ondernemer met het gevolg,
dat deze laatste de films in strijd met de bepalingen van den Bond
aan buitenstaanders en zelfs aan een geboycot lid ter vertooning
afstond.
72