BIJLAGE A. ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM (EERSTE KAMER) IN DE ZAAK BUMA—UFA, GEWEZEN OP 3 DECEMBER 1936. HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM, Eerste Kamer, heeft het navolgende arrest gewezen: De rechtspersoonlijkheid bezittende vereeniging „Het Bureau voor Muziek-Auteursrecht" (Buma), gevestigd en kantoorhoudend te Amsterdam, appellante bij exploit van dagvaarding in hooger beroep van den deurwaarder W. Dirkse te Amsterdam dd. 9 Mei 1936, verschij nende bij den procureur Mr. Heintz, tegen de Naamlooze Vennootschap „Ufa Maatschappij voor Film- en Bioscoopbedrijf N.V.", gevestigd en kantoorhoudende te Amster dam, geïntimeerde bij gemeld exploit, verschijnende bij den procu reur Mr. Ch. Karsten; Het Gerechtshof te Amsterdam, Eerste Kamer: Gehoord partijen; Gezien de stukken; Ten aanzien der feiten: Overwegende, dat het Hof overneemt hetgeen daaromtrent is vermeld in het op 30 April 1936 door den President der Arrondis- sements-Rechtbank te Amsterdam tusschen partijen gewezen vonnis en de verder overgelegde stukken, waaruit voor zoover voor het hooger beroep van belang, blijkt: dat geintimeerde bij inleidende dagvaarding o.m. heeft gesteld: dat uit kracht eener beschikking van gemelden President dd. 9 April 1936, waarbij aan appellante verlof is verleend om '/s ge deelte van het bedrag der toegangsgelden, betaald voor de voor stellingen in het Rembrandt-Theter aan het Rembrandtsplein No. 19 te Amsterdam van de geluidsfilm „Savoy Hotel 217" over eenkomstig artikel 28 der Auteurswet 1912 in revindicatoir beslag te doen nemen, en welke beschikking uitvoerbaar is verklaard op de minuut en op alle dagen en uren, blijkens exploiten van proces- 97

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1936 | | pagina 95