kindervoorstellingen gaf en daarbij de geheele zaal tegen dezen
prijs verkocht.
Tenslotte klaagden velen erover, dat de huidige vaststelling van
den minimumentreeprijs hen belette voort te gaan met het geven
van speciale voorstellingen voor werkloozen.
Er bleken zelfs theaters te zijn, waar deze voorstellingen usance
waren geworden en die hierin een bron van inkomsten zagen.
Na ampele bespreking werd besloten de verzoeken om populaire
en z.g. ..goedkoope" werkloozen-voorstellingen mogelijk te maken,
af te wijzen en het maximum aantal plaatsen, waarvoor de minimum
prijzen zouden mogen gelden, voor alle leden vast te stellen op
een derde.
Op 29 September d.a.v. werden de minimumentreeprijzen door de
P. C. Colleges definitief vastgesteld.
Na deze definitieve vaststelling zijn bij het Hoofdbestuur over
eenkomstig artikel 11 van het reglement 21 beroepen binnen
gekomen.
Eindelijk, op den 5en November, zijn de minimumprijzen voor
het geheele land definitief in werking getreden.
Wijzigingen
Zij nog vermeld, dat de ingekomen bezwaren voor het Hoofd
bestuur aanleiding zijn geweest om eenige artikelen van het regle
ment te herzien.
Zoo "werd overeenkomstig het voorstel van het Hoofdbestuur in
de Ledenvergadering van 8 November o.m. besloten artikel 4.Cc.
zoodanig te wijzigen, dat daardoor mogelijk werd, dat de in dit
artikel opgenomen bepaling betreffende het maximaal aantal zit
plaatsen waarvoor minimumprijzen gelden, niet van toepassing zou
zijn op ochtendvoorstellingen en voorstellingen, die speciaal voor
kinderen min of meer geregeld op bepaalde dagen worden gegeven.
Ter tegemoetkoming aan een usance, welke meer in het bijzonder
in de Noordelijke gemeenten bestond, werd aan de Ledenvergade
ring van 3 Januari 1938 voorgesteld artikel 4.C.b.3 in dier voege
te wijzigen, dat voor de middagvoorstellingen afzonderlijke mini
mumprijzen kunnen worden vastgesteld voor kinderen tot den
leeftijd van veertien jaar.
De ervaringen, welke in de practijk met het Minimum-Prijzen-
Reglement zijn opgedaan, zijn uiteraard nog gering. Niettemin kan
nu reeds worden verklaard, dat dit reglement in het bioscoopbedrijf
de verwachte rust heeft gebracht met de zekerheid, dat de ergste
21