ALGEMEEN OVERZICHT
Met het jaar 1937 wordt, wanneer we het voor de gelegenheid
althans rnet eenige weken verlengen, het twintigste levensjaar van
den Nederlandschen Bioscoop-Bond afgesloten. En daarmede een
afgerond geheel van twee decennia.
Ongetwijfeld een verheugende omstandigheid, die ons in de
verleiding zou kunnen brengen niet alleen het afgeloopen jaar,
maar ook de voorafgaande jaren in oogenschouw" te nemen tot en
met dat gedenkwaardige eerste, waarin de grondslag werd gelegd
van het organisatorisch gebouw, dat aan ons bedrijf een zoo veilige
en goede huisvesting biedt.
Intusschen stond ons echter, dank zij het Bondsorgaan een meer
doelmatige weg open om aan onze vreugde over de voleinding van
het eerste twintig jarig tijdperk uiting te geven en in een dankbaar
gestemde beschouwing het eerste moeilijke begin te memoreeren,
alsook de beteekenis van den Bond en zijn ontwikkeling gedurende
de laatste jaren te belichten.
Het Officieel Orgaan is voor deze gelegenheid uitgedijd tot een
omvangrijk gedenkschrift, waarin de nooden en belangen van het
Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf, alsook de importantie
zijner organisatie in een aantal waardevolle en instructieve artikelen
van deskundige hand zijn uiteengezet.
Bovendien zijn den leden in dit nummer tal van practische richt
lijnen aan de hand gedaan.
Zijne Excellentie de Minister van Binnenlandsche Zaken, de
heer H. van Boeyen, bood in een inleidend artikel den Bond zijn
beste wenschen aan en drukte zijn erkentelijkheid uit over de goede
harmonie, waarin de Bond samenwerkt met de Overheid.
De heer D. van Staveren, Voorzitter van de Centrale Commissie
voor de Filmkeuring schreef er in over de ontwikkeling van het
film- en bioscoopbedrijf in ons land; Professor Dr. H. W. C.
Bordewijk, Hoogleeraar in de statistiek en staathuishoudkunde aan
de Rijksuniversiteit te Groningen, schonk ons door het neerschrijven
van een sterk gedocumenteerd essay de voldoening, dat ons stand
punt, sedert jaren ingenomen jegens een zoo evident bedrijfsbelang
als dat, hetwelk met de fiscale lastenkwestie gemoeid is, gefundeerd
bleek te zijn in de wetenschappelijke overtuiging van den schrijver
3