z.g. smalfilmbioscopen in een der grootere gemeenten.
Nauwelijks waren echter eenige maanden verstreken, of ook de
N.V. Hofgeest raakte uitgeput.
Het gevolg hiervan was, dat de theaters, die zij in exploitatie
had, binnen den kortst mogelijken tijd gesloten werden. Hiermede
is begrijpelijkerwijs een groot kapitaal verloren gegaan. Het bleek,
dat het publiek van de films, die in deze theaters werden vertoond,
niet gediend was. Voor de meeste theaters bestond immers na
verloop van een paar weken in het geheel geen belangstelling meer.
Hiermede was definitief een einde gekomen aan de pogingen
om te parasiteeren op het moeizaam door het georganiseerde film
en bioscoopbedrijf verworven terrein.
Weliswaar zijn er ook in het afgeloopen jaar smalvertooningen
geweest in café's, winkelbedrijven, vereenigingsgebouwen en club
lokalen, doch de totaalomzet dezer vertooningen is, blijkens de
gegevens die ons ter beschikking staan, zóó onbeteekenend, dat
daarin geen bedreiging voor ons bedrijf behoeft te schuilen.
Wel is er in het afgeloopen jaar een belangrijk grooter aantal
kleine stomme smalfilms ter keuring aangeboden (in 1936 was dit
aantal 179 en in 1937: 297), waaruit valt op te maken, dat het
vervaardigen van smalfilms toeneemt, doch deze toeneming houdt
eenerzijds waarschijnlijk verband met de inmiddels mislukte
pogingen van de hiervorenvermelde, vliegende smalfilmbedrijven
en anderzijds met den vooruitgang in het smalfilmamateurisme.
Dit laatste kan door ons natuurlijk niet anders dan toegejuicht
worden. Het bevordert de filmkunst en kweekt liefde en belang
stelling voor de film.
Ook sommige leden waren in het afgeloopen jaar bij leveranties
op smalfilmgebied geïnteresseerd.
Deze belangen zijn na eenig overleg in overeenstemming kunnen
worden gebracht met het algemeen bedrijfsbelang, o.m. door een
soepele toepassing van de Lijst van Geen Bezwaar. Hebben wij er
reeds op gewezen, dat alles wat de smalfilm betreft op inter
nationaal terrein thuis hoort en dat ons niets liever zou zijn geweest
dan een internationale regeling, die vanzelfsprekend een inter
nationale oplossing zou hebben beteekend, gezien het gebrekkig
internationaal contact, dat er tusschen de organisaties op het ge
bied van het film- en bioscoopbedrijf bestaat, moet een dergelijke
regeling vooralsnog onmogelijk worden geacht.
Zooals bekend is dezerzijds daarom een bedrij f sbesluit in het
leven geroepen, waarbij een poging is gedaan om te voorkomen,
dat smalfilmcopieën van films, waarvan de leden van den Bond
45