heele opheldering in den bestaanden toestand zou kunnen worden
verkregen, zou daarmede een zeer belangrijke stap vooruit zijn
gezet.
In het vorig jaarverslag hebben wij onze verheugenis erover
uitgesproken, dat het Nederlandsche Episcopaat een interdiocesane
Commissie in het leven had geroepen om een plan te ontwerpen
tot concentratie van het Katholiek filmwezen in Nederland. Wij
hadden voor het werk van deze Commissie groote belangstelling.
omdat wij verwachtten, dat als gevolg daarvan meer eenheid zou
worden gebracht in de organisatorische verscheidenheid, welke er
op het terrein van de Katholieke Film Actie sinds lang bestond. In
deze verwachting zijn wij echter teleurgesteld.
Op den keper beschouwd is er in plaats van concentratie een
nieuwe instantie ontstaan, die de bestaande verscheidenheid en
verdeeldheid nog vergroot heeft. Het ligt voor de hand. dat daar
door de samenwerking met het bedrijf, welke wij van de in uitzicht
gestelde concentratie verwacht hadden, is uitgebleven.
In het afgeloopen jaar zijn er besprekingen gevoerd en heeft
men het Hoofdbestuur van de zijde der Katholieke Film Actie de
verzekering gegeven, dat men voor wat het zakelijke gedeelte
betreft wenscht te werken in overeenstemming met de belangen
van het bedrijf en met de besluiten en reglementen van den Neder-
landschen Bioscoop-Bond, terwijl ook het Hoofdbestuur van zijn
kant zijn goeden wil heeft getoond door b.v. aan de Filmafdeeling
der K.S.A. toe te staan, dat zij, zonder daarvoor afzonderlijk toe
stemming noodig te hebben van het Hoofdbestuur overeenkomstig
het Reglement op de Lijst van Geen Bezwaar, vrijelijk films zal
kunnen doen vertoonen in z.g. besloten voorstellingen, d.w.z. in
voorstellingen in gestichten, seminaria, kostscholen en pensionaten,
en voorts door een soepele toepassing van de Lijst van Geen Be
zwaar in het vooruitzicht te stellen. Niettemin moet worden opge
merkt, dat de verhouding tusschen Katholieke Film Actie en bedrijf
al aanstonds vertroebeld is door de wijze, waarop deze Actie in
vele gevallen is gevoerd. In stede van zooals mocht worden verwacht
positief propaganda te maken voor de goede film, voerde men een
negatieve, afbrekende actie, waarbij men zich in vele gevallen
rechtstreeks of zijdelings tegen het bedrijf richtte, zonder dat daar
voor een behoorlijke reden was. Voor de verschillende klachten
welke het Hoofdbestuur hierover heeft geuit, heeft het niet een
zoodanige genoegdoening kunnen krijgen, dat het daardoor de
zekerheid had, dat zulks in de toekomst niet meer zou plaats vinden.
56