18. dat door de vertooning van de film ,,Fire over England"
in gedaagde's theaters dus geen enkel recht van den com
ponist Richard Addinsell geschonden wordt, op grond waar
van de eischeresse gerechtigd is onrechtmatigverklaring dier
vertooning te vorderen, zooals sub lo van het petitum door
haar wordt gedaan;
19. dat ook uit moreel oogpunt de componist Richard Addinsell,
resp. de eischeresse, ter zake van de vertooning in het open
baar van deze film, geen enkel recht kan doen gelden, omdat,
toen hij de opdracht tot het componeeren van de muziek voor
die film kreeg en aannam, hij wist, dat hij werkte voor een
film. uitsluitend bestemd om in het openbaar te worden ver
toond, en omdat hij bovendien voor zijn werk voor die film
zeer ruim is betaald door den producer en ieder weet, dat de
aanmaak-kosten van een film moeten worden opgebracht door
de bioscoop-exploitanten; zoodat in den prijs, dien de gedaag
de heeft betaald voor het recht om de film in zijn theaters
te vertoonen, was inbegrepen het proportioneel deel, dat de
componist voor zijn werk heeft ontvangen en het onbillijk en
onredelijk zou zijn, wanneer de gedaagde nog bovendien een
vergoeding voor auteursrecht zou moeten betalen;
20. dat ook de eisch sub 2o. van het petitum op de vorenstaande
gronden niet voor toewijzing vatbaar is;
21. dat toewijzing van dezen eisch bovendien zou neerkomen op
omkeering van bewijslast;
22. dat immers, wanneer deze eisch werd toegewezen, Buma tel
kenmale, wanneer naar haar opvatting muziek in een door
de gedaagde in een harer theaters vertoonde geluidsfilms tot
Buma s repertoire behoort, in het bezit zou zijn van een exe-
cutorialen titel voor het bedrag van de voor elke vertooning
in een van gedaagde's theaters vastgestelde dwangsom, en de
gedaagde dan telkenmale bij haar verzet tegen de executie
haar recht tot vertooning van die geluidsfilm, althans het
gemis aan recht van den componist van de muziek in die
geluidsfilm om zich tegen die vertooning te verzetten, zou
moeten bewijzen;
23. dit moge wellicht acceptabel en toelaatbaar zijn, wanneer eerst
vaststaat:
primo, wat ten aanzien van muziek in geluidsfilms verstaan
wordt onder ,,behooren tot het repertoire van eischeresse'
en
secundo, dat, wanneer muziek in een geluidsfilm behoort tot
het repertoire der eischeresse, de openbare vertooning van
135