Moge de Overheid bedenken, dat een vermindering van lasten
juist een bedrijf als het onze activeert, zoodat uiteindelijk door ver
grooting van omzet, compensatie wordt verkregen in een toevloeiing
van nieuwe opbrengsten.
Indien de houding der Overheid in de naaste toekomst door dit
inzicht zou worden bepaald, zou dit onzerzijds mogen worden be
schouwd als een van de beste vruchten van den arbeid in 193;-
verricht.
STATUTENWIJZIGING GOEDGEKEURD
Wie had, toen wij in het vorig jaarverslag melding maakten van
de totstandkoming eener Statutenwijziging, durven vermoeden, dat
de vereischte Koninklijke Goedkeuring in een van de laatste maan
den van 1938 zou afkomen?
Eerst op 14 October van dit jaar is bij Koninklijk Besluit de
gevraagde bewilliging verleend, nadat bijna veertien maanden ver
streken waren, sedert een daartoe strekkend verzoek door het
Hoofdbestuur bij Hare Majesteit de Koningin was ingediend.
Het Departement van Justitie heeft wel een langen, zonderlingen
weg bewandeld, alvorens het een voor ons bedrijf zoo belangrijke
aangelegenheid als de onderhavige afdeed, een weg temeer zon
derling, omdat het hier toch den grondslag betrof van een bedrijfs-
vereeniging, waarin deze Vereeniging de door haar te neme]
maatregelen tot bescherming en bevordering van de belangen harer
leden zou moeten doen wortelen.
Er blijkt weer eens uit hoe slecht de ambtelijke molen wordt aan
gepast aan de maatschappelijke ontwikkeling en de met deze ont
wikkeling gepaard gaande noodwendigheden, alsook aan de daar
uit groeiende nieuwe vormen, welker verschijnen door de Overheid
zelve wordt toegejuicht en door haar beleid zelfs bevorderd worden.
Reeds bij besluit van de Buitengewone Ledenvergadering van
2 Augustus 1937 waren de Statuten van den Bond gewijzigd en
op 27 Augustus d.a.v. werd van dit besluit kennis gegeven aan
H. M. de Koningin en aan Hoogstderzelve, onder overlegging van
de vereischte stukken, verzocht op de gewijzigde Statuten de nadere
Koninklijke Goedkeuring te verleenen.
Met het gebruikelijk onderzoek waren ruim vier maanden ge
moeid, zoodat eerst op 12 Januari 1938 van het Departement van
Justitie bij het Hoofdbestuur een verzoek binnenkwam, eenige
12