muziek, wanneer deze, bij gelegenheid van de opvoering van èe
betreffende film, ten gehoore wordt gebracht;
Beveelt dat partijen de personen dezer deskundigen binnen acht
dagen na heden zullen noemen;
Bepaalt, dat, bij gebrek van dien, tot de bevolen verrichting zal
worden overgegaan door:
1Mr. Brian Bramell, solicitor to the Suprème Court of Judica-
ture, c/o Electric and Musical Industries Ltd., Blythe Road, Hayes,
Middlesex;
2. Mr. R. Jordyne Brown, Barrister-at-Law, 1 Ploiwden
Buildings Middle Temple, London, E.C.14;
3. E. van Duyn, c/o Tobis Great Britain, Haymarket 5357,
Londen;
met opdracht aan deze deskundigen om een schriftelijk bericht
in te leveren;
Benoemt, overeenkomstig artikel 8 van het Verdrag van 31 Mei
1932 te Londen tusschen Nederland en Groot-Britannië gesloten,
den Nederlandschen Consul-Generaal te Londen tot persoon, voor
wien de eedsaflegging der hierboven genoemde deskundigen zal
plaats hebben, zullende de aldus beëedigde deskundigen hun schrif
telijk bericht hebben in te leveren binnen vier weken na den dag
hunner eedsaflegging;
Bepaalt, dat deze zaak wederom zal worden opgeroepen ter rolle
dezer Rechtbank en Kamer van Donderdag 2 Maart a.s.;
Verstaat, dat hoogere voorziening tegen deze uitspraak niet mo
gelijk is dan tegelijk met zoodanige voorziening tegen de eind
uitspraak;
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door den Heer Mr. Loeff, Rechter, plaatsvervan
gend lid der Enkelvoudige Kamer, en uitgesproken ter Openbare
Terechtzitting van Donderdag, den vijfden Januari 1900 negen en
dertig in tegenwoordigheid van Mr. de Jong, Substituut-Griffier.
144