BIJLAGE E.
DOOR DE BIOSCOOPWET IS DE RE
GELING VAN HET GEHEELE BIOS
COOPBEDRIJF EEN ZAAK VAN RIJKS-
BELANG GEWORDEN, ZOODAT DE
VERORDENENDE BEVOEGDHEID
DER GEMEENTEBESTUREN KRACH
TENS ART. 168 DER GEMEENTEWET
TE DEZEN AANZIEN IS VERVALLEN.
DE ARRONDISSEMENTSRECHTBANK
TE ARNHEM,
recht sprekende in hooger beroep,
Gezien de aanteekening van het mondeling vonnis, door den
Heer Kantonrechter te Nijmegen den 23sten Februari 1938 ge
wezen in de zaak van het Openbaar Ministerie, ambtshalve eischer,
tegen:
Pieter Johannes van der Mars, geboren te Utrecht, 23 Februari
1891, bioscoop-directeur, wonende te Nijmegen,
aangeklaagd ter zake dat hij op of omstreeks 12 November
laatstleden des namiddags omstreeks \]/2 uur en volgende uren
in de gemeente Nijmegen als ondernemer, in ieder geval als be
stuurder of beheerder van een alstoen in het aan de Houtstraat
gelegen City-theater tegen (en gegeven) bioscoop-voorstelling en
filmvertooning, geen zorg heeft gedragen dat geen kinderen be
neden den leeftijd van zestien jaren tot die van wege hem, ver
dachte, te geven ((en gegeven) bioscoopvoorstelling en filmver
tooning werden toegelaten of daarbij aanwezig waren, aangezien
dit alstoen aldaar wel is geschied;
en waarbij deze werd veroordeeld tot een geldboete van vijf
en een halven gulden, bij gebreken van betaling of verhaal te
vervangen dor twee dagen hechtenis.
Gezien de acten ter Griffie van het Kantongerecht te Nijmegen
ten verzoeke van den Ambtenaar van het Openbaar Ministerie en
den verdachte opgemaakt, bij welke zij verklaarden zich van voor
schreven vonnis in hooger beroep te voorzien.
Gezien de dagvaarding tot voortzetting van dat hooger beroep
aan den verdachte beteekend.
145