bedrijf nu eenmaal usance, in tegenstelling met de gewoonte van
verschillende exploitanten, die hun filmhuur pas betalen, nadat zij
de films vertoond hebben, dat voor het aankoopen van een film
reeds direct een zeker bedrag moet worden gevoteerd, dikwijls zelfs
indien alleen maar de naam van den hoofdvertolker bekend is en
er zelfs nog geen scenario van de te vervaardigen film bestaat. De
producenten in het buitenland weten, dat onze leden op dit punt
niet één lijn trekken en profiteeren er vanzelfsprekend van om de
prijzen zoo hoog mogelijk op te voeren. Wat ware nu gebeurd in
dien een oorlog zou zijn uitgebroken?
De filmverhuurders, die reeds een aanbetaling hadden gedaan
op nog te vervaardigen films, zouden hoogst waarschijnlijk hun geld
kwijt zijn geweest, aangezien men in tijden van oorlog filmspelers
nu eenmaal elders noodig heeft dan in de studio's en men zich op
force majeure zou kunnen beroepen.
Indien ik terugblik op wat het afgeloopen jaar voor onze Afdee-
ling aan belangrijke gebeurtenissen gebracht heeft, dan gaan mijn
gedachten in de allereerste plaats naar de goedkeuring der gewij
zigde Statuten van den Bond, waardoor het ons eindelijk mogelijk
zal zijn om tot een evenredige vertegenwoordiging te komen.
U herinnert zich natuurlijk allen nog den tijd, dat de Bedrijfs-
afdeeling Filmverhuurders twee van de zeven zetels in het Hoofd
bestuur bezette; destijds werd dan ook meerdere malen betoogd
dat zulks een groote onbillijkheid was, aangezien de groep film
verhuurders toch vrijwel aan belangrijkheid tegen de groep exploi
tanten opwoog, ook al hadden de exploitanten een numerieke
meerderheid.
Men is mettertijd gaan inzien, dat onze eischen om te komen tot
een evenredige vertegenwoordiging een zekere billijkheid inhielden
en ais resultaat van ons streven werd het aantal Hoofdbestuurs
leden uitgebreid tot negen, waarvan vier filmverhuurders en vier
exploitanten lid moesten zijn, terwijl als Voorzitter iemand zou
worden gekozen, die zoowel filmverhuurder als exploitant zou kun
nen zijn, en welke laatste functie reeds jaren wordt vervuld door
den heer D. Hamburger Jr., die op strikt neutrale wijze beide par
tijen in evenwicht houdt.
Bij ons bleef echter het bezwaar bestaan, dat wij, gezien de stem
menverhouding filmverhuurders-exploitanten, steeds op de leden
vergaderingen het risico liepen te worden overstemd en men, indien
men dit wenschte, steeds ieder voorstel, hetwelk door ons film
verhuurders zou worden gedaan, kon afstemmen.
160